Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de vader tegen een beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, waarin zijn verzoek tot gezamenlijk gezag en een zorg-/omgangsregeling is afgewezen. De ouders hebben van 2008 tot 2015 een relatie gehad en zijn de ouders van twee minderjarigen, geboren in 2012 en 2014. De vader heeft de kinderen erkend, maar de moeder oefent het ouderlijk gezag alleen uit. Sinds juni 2016 staan de kinderen onder toezicht van de gecertificeerde instelling Samen Veilig Midden-Nederland. De vader verzoekt in hoger beroep om gezamenlijk gezag en een omgangsregeling, maar de moeder verzet zich hiertegen en vraagt om bekrachtiging van de eerdere beschikking.
Tijdens de mondelinge behandeling op 24 oktober 2017 is gebleken dat er ernstige communicatieproblemen zijn tussen de ouders, en dat de vader de moeder al lange tijd lastigvalt, wat leidt tot een inbreuk op haar persoonlijke levenssfeer. De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat omgang met de vader in strijd is met de belangen van de kinderen, en het hof sluit zich hierbij aan. De vader heeft een narcistische persoonlijkheidsstoornis en er is geen bewijs dat hij zijn gedrag heeft aangepast. Het hof oordeelt dat de vader niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn verzoek tot wijziging van het gezag en bekrachtigt de eerdere beschikking met betrekking tot de omgangsregeling.
De beslissing van het hof is dat de vader niet-ontvankelijk wordt verklaard in zijn hoger beroep tegen de wijziging van het gezag en dat de beschikking van de rechtbank wordt bekrachtigd voor wat betreft de omgangsregeling. De vader wordt in zijn verzoeken afgewezen.