Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, verleend door de kinderrechter in de rechtbank Noord-Nederland op 14 juni 2017. De moeder van de minderjarige, die in hoger beroep is gegaan, betwist de noodzaak van deze uithuisplaatsing en stelt dat zij in staat is om voor haar kind te zorgen met de juiste hulpverlening. De gecertificeerde instelling, Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering, heeft de machtiging aangevraagd, omdat de minderjarige sinds 2011 onder toezicht staat en er zorgen zijn over zijn ontwikkeling en opvoeding. Het hof heeft de procedure in hoger beroep behandeld, waarbij de moeder en haar advocaat aanwezig waren, evenals een vertegenwoordiger van de GI.
De moeder heeft in hoger beroep grieven ingediend tegen de beschikking van de kinderrechter, waarbij zij verzoekt om vernietiging van de machtiging tot uithuisplaatsing. Het hof heeft de argumenten van de moeder gehoord, waaronder haar bezorgdheid over de emotionele impact van de uithuisplaatsing op de minderjarige. De GI heeft echter betoogd dat de uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de ontwikkeling van de minderjarige, die gebaat is bij de structuur en begeleiding die hij in de 24-uurs voorziening ontvangt.
Het hof heeft de feiten en argumenten zorgvuldig afgewogen en geconcludeerd dat de machtiging tot uithuisplaatsing tijdig is uitgevoerd en dat de noodzaak voor deze maatregel blijft bestaan. De moeder heeft niet voldoende aangetoond dat zij in staat is om een veilige en gestructureerde opvoedingssituatie te bieden. Het hof heeft daarom de beschikking van de kinderrechter bekrachtigd, waarmee de uithuisplaatsing van de minderjarige is bevestigd.