ECLI:NL:GHARL:2017:10637
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- M. van Schuijlenburg
- A. Arntz
- Rechtspraak.nl
Niet tijdig verstrekken van machtiging in de procedure bij de officier van justitie
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Amsterdam, die op 15 januari 2016 het beroep van [A] tegen een beslissing van de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie ongegrond verklaarde. De kantonrechter had ook het verzoek van [A] tot vergoeding van kosten afgewezen. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, heeft de zaak in behandeling genomen. De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend, maar heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te reageren op de nadere toelichting van [A].
Het hof constateert dat de beslissing van de kantonrechter niet is ondertekend, wat een verzuim oplevert. Dit gebrek is van dien aard dat de beslissing van de kantonrechter moet worden vernietigd. Vervolgens beoordeelt het hof het beroep van [A] tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep niet-ontvankelijk had verklaard omdat [A] niet tijdig een machtiging had overgelegd. [A] stelt dat hem geen gelegenheid tot herstel van het verzuim is geboden, maar het hof oordeelt dat er reeds sprake is van verzuim op het moment dat de vereiste machtiging ontbreekt.
De officier van justitie had [A] verzocht om binnen vier weken een machtiging over te leggen, maar deze is niet tijdig ontvangen. Het hof concludeert dat de officier van justitie [A] terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard in het beroep tegen de inleidende beschikking. Uiteindelijk verklaart het hof het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie ongegrond en vernietigt de beslissing van de kantonrechter.