ECLI:NL:GHARL:2017:10685

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
5 december 2017
Publicatiedatum
5 december 2017
Zaaknummer
WAHV 200.184.445
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • J. van Schuijlenburg
  • M. Kuiper
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Parkeren in parkeerverbodszone en de geldigheid van bord E1

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Limburg, die op 3 december 2015 het beroep van de betrokkene ongegrond verklaarde. De betrokkene had een administratieve sanctie van € 90,- opgelegd gekregen voor het parkeren in strijd met een parkeerverbod (bord E1) op 14 december 2014. De betrokkene ontkende de gedraging en stelde dat zijn voertuig in een parkeervak stond geparkeerd. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de plaats waar het voertuig stond geparkeerd, niet onder het parkeerverbod viel. Het hof baseerde zich op aanvullend proces-verbaal en foto's van de situatie ter plaatse, waaruit bleek dat het voertuig op een licht verhoogde strook stond geparkeerd, bedoeld voor het stallen van fietsen. Het hof concludeerde dat het bord E1 niet van toepassing was op de parkeerplaats van de betrokkene, en vernietigde de beslissing van de kantonrechter. Tevens werd de advocaat-generaal veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de betrokkene, vastgesteld op € 868,-.

Uitspraak

WAHV 200.184.445
5 december 2017
CJIB 186563018
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
zittingsplaats Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Limburg
van 3 december 2015
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [A] ,
voor wie als gemachtigde optreedt mr. [B] ,
kantoorhoudende te [C] .

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de door de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie namens de officier van justitie genomen beslissing ongegrond verklaard. Voorts heeft de kantonrechter het verzoek van de betrokkene tot vergoeding van kosten afgewezen.
Het procesverloop
De gemachtigde van de betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld. Tevens is verzocht om vergoeding van kosten.
De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend.
De gemachtigde van de betrokkene heeft schriftelijk een nadere toelichting gegeven op het beroep.
De advocaat-generaal heeft een reactie gegeven op de nadere toelichting op het beroep.

Beoordeling

1. Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 90,- opgelegd ter zake van “parkeren in strijd met parkeerverbod/parkeerverbodszone (bord E1)”, welke gedraging zou zijn verricht op
14 december 2014 om 14:56 uur op de Willem II Singel te Roermond met het voertuig met het kenteken [00-YY-YY] .
2. Namens de betrokkene wordt de gedraging ontkend. De gemachtigde voert aan dat het voertuig in een parkeervak stond geparkeerd en dat als geen sprake is van een parkeervak de parkeerverbodszone zich niet uitstrekt tot het weggedeelte waar de betrokkene stond geparkeerd.
3. Gelet op het aanvullend proces-verbaal van de verbalisant d.d. 30 april 2015 en de daarbij gevoegde foto's van de situatie ter plaatse, leidt het hof af dat het voertuig van de betrokkene stond geparkeerd op een licht verhoogde bestrate strook tussen de busbaan en het fietspad. Op de strook is geen belijning waar te nemen. Gelet op de op die strook geplaatste fietsenrekken en de aanplant van bomen, is de strook kennelijk bedoeld als locatie voor het stallen van fietsen en het creëren van een (fysieke en groene) afscheiding tussen het fietspad en de naastgelegen busbaan.
4. Onder verwijzing naar het arrest van dit hof van 18 oktober 2017, gepubliceerd op rechtspraak.nl onder ECLI:NL:GHARL:2017:9067, is het hof van oordeel dat de plaats waar het voertuig van de betrokkene stond geparkeerd, dient te worden aangemerkt als een ander weggedeelte waarop parkeren is toegestaan in de zin van artikel 65, derde lid, en artikel 10, eerste lid, van het RVV 1990. Bord E1 geldt derhalve niet voor de plaats waar het voertuig van de betrokkene stond geparkeerd.
5. Het voorgaande brengt mee dat de betrokkene de gedraging niet heeft verricht. Het hof zal om die reden de beslissing van de kantonrechter vernietigen en doen wat de kantonrechter had behoren te doen, te weten het beroep gegrond verklaren en de beslissing van de officier van justitie en de inleidende beschikking vernietigen. Het bedrag van de zekerheidstelling zal aan de betrokkene worden gerestitueerd. De overige bezwaren van de gemachtigde van de betrokkene kunnen buiten bespreking blijven.
6. Namens de betrokkene is verzocht om vergoeding van kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Naar het oordeel van het hof komen de gevraagde kosten voor vergoeding in aanmerking. De vergoeding van kosten van de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand is in het Besluit proceskosten bestuursrecht forfaitair bepaald per proceshandeling. De gemachtigde van de betrokkene heeft de volgende proceshandelingen verricht: het indienen van een beroepschrift bij de officier van justitie, het indienen van een beroepschrift bij de kantonrechter, het indienen van hoger beroep en het indienen van een nadere toelichting. Aan het indienen van een beroepschrift dient één punt te worden toegekend en aan het indienen van een nadere toelichting een halve punt. De waarde per punt bedraagt € 496,-. Gelet op de aard van de zaak past het hof wegingsfactor 0,5 (gewicht van de zaak = licht) toe. Aldus zal het hof de advocaat-generaal veroordelen in de kosten tot een bedrag van € 868,- (=3,5 x € 496,- x 0,5).

Beslissing

Het gerechtshof:
vernietigt de beslissing van de kantonrechter;
verklaart het beroep gegrond;
vernietigt de beslissing van de officier van justitie d.d. 21 mei 2015, alsmede de beschikking waarbij onder CJIB-nummer 186563018 de administratieve sanctie is opgelegd;
bepaalt dat hetgeen door de betrokkene op de voet van artikel 11 van de WAHV tot zekerheid is gesteld door de advocaat-generaal aan hem wordt gerestitueerd;
veroordeelt de advocaat-generaal tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene, ter hoogte van € 868,- door overmaking op bankrekeningnummer [00000] ten name van [D] te [C] .
Dit arrest is gewezen door mr. Van Schuijlenburg, in tegenwoordigheid van mr. Kuiper als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.