ECLI:NL:GHARL:2017:10745
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- M. van Schuijlenburg
- J. Samplonius
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van de beslissing van de kantonrechter inzake niet-ontvankelijkheid van het beroep en afwijzing van proceskostenverzoek
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 6 december 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Noord-Holland van 6 november 2015. De zaak betreft een beroep tegen een beslissing van de officier van justitie, waarbij de kantonrechter het beroep ongegrond heeft verklaard. De gemachtigde van de betrokkene heeft hoger beroep ingesteld en verzocht om vergoeding van proceskosten. De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend, maar de gemachtigde heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om het beroep schriftelijk nader toe te lichten.
Het hof heeft beoordeeld dat de officier van justitie het beroep niet-ontvankelijk heeft verklaard omdat de gemachtigde geen gronden van het beroep heeft opgegeven. De gemachtigde voerde in hoger beroep aan dat hij de verzuimbrief niet heeft ontvangen. Het hof concludeert dat de verzendadministratie van de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie (CVOM) gebrekkig is, waardoor niet kan worden vastgesteld of de verzuimbrief daadwerkelijk is verzonden. Hierdoor is de gemachtigde niet gewezen op het verzuim om gronden in te dienen, wat in strijd is met artikel 6:6 van de Algemene wet bestuursrecht.
Desondanks oordeelt het hof dat de gemachtigde niet is benadeeld, omdat hij als professioneel rechtsbijstandsverlener voldoende gelegenheid heeft gehad om de gronden in te dienen. Het hof bevestigt de beslissing van de kantonrechter, zij het met verbetering van gronden, en wijst het verzoek tot vergoeding van proceskosten af. De uitspraak benadrukt het belang van een deugdelijke verzendadministratie en de rechten van de betrokkenen in bestuursrechtelijke procedures.