Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Jeugdbescherming Overijssel,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 5 december 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het gezag van de moeder over haar minderjarige kinderen, [de minderjarige1] en [de minderjarige2]. De moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. A.C.W. Duiveman, had hoger beroep aangetekend tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Overijssel, waarin het gezag over de kinderen was beëindigd. De kinderen staan sinds 9 juli 2012 onder toezicht en zijn in 2014 uit huis geplaatst, eerst in een vrijwillig kader en later op basis van een machtiging uithuisplaatsing. Het hof heeft vastgesteld dat de moeder niet in staat is een veilige en stabiele opvoedingsomgeving te bieden, wat in het belang van de kinderen is. De kinderen hebben behoefte aan structuur en continuïteit, wat zij bij de moeder niet kunnen krijgen. Het hof heeft de belangen van de kinderen vooropgesteld en geconcludeerd dat de aanvaardbare termijn voor terugplaatsing bij de moeder is verstreken. De moeder heeft verzocht om een ouderschapsonderzoek, maar dit verzoek is afgewezen omdat het belang van de kinderen bij duidelijkheid en rust zwaarder weegt. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd en de proceskosten gecompenseerd.