Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
1.[vader1] ,
2.[vader2] ,
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 5 december 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het gezag van de moeder over haar drie minderjarige kinderen. De moeder was in hoger beroep gekomen van een beschikking van de rechtbank Overijssel, waarin het gezag over de kinderen was beëindigd en de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering (GI) was benoemd tot voogdes. De kinderen, [de minderjarige1], [de minderjarige2] en [de minderjarige3], stonden onder toezicht en waren uithuisgeplaatst. Het hof overwoog dat de belangen van de kinderen voorop staan en dat de huidige situatie van ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing niet in hun belang is. De moeder had ingestemd met de uithuisplaatsing, maar het hof oordeelde dat het voortduren van het gezag van de moeder zou leiden tot onduidelijkheid en onrust voor de kinderen. Het hof benadrukte dat de continuïteit van de opvoedingssituatie en de hechting aan de gezinshuisouder en pleegouders van groot belang zijn. De moeder blijft echter altijd de moeder van de kinderen en heeft recht op informatie en contact, zolang dit in het belang van de kinderen is. Uiteindelijk bekrachtigde het hof de beschikking van de rechtbank, waarbij het gezag van de moeder werd beëindigd.