Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekers in hoger beroep,
J
eugdbescherming Overijssel,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om de ondertoezichtstelling van drie minderjarigen, [de minderjarige1], [de minderjarige2] en [de minderjarige3], die zijn geboren uit het huwelijk van de ouders. De ouders hebben te maken met ernstige gezinsproblematiek, waaronder psychische problemen van de moeder, die lijdt aan een borderline stoornis en een posttraumatische stressstoornis. Deze problemen hebben geleid tot meerdere crisissituaties en suïcidepogingen van de moeder, wat de ontwikkeling van de kinderen ernstig bedreigt. De kinderrechter in de rechtbank Overijssel heeft eerder al voorlopige ondertoezichtstellingen en machtigingen tot uithuisplaatsing verleend, en de ouders hebben in hoger beroep de bestreden beschikking aangevochten.
Tijdens de mondelinge behandeling hebben de ouders hun bezorgdheid geuit over de hulpverlening en de rol van de gecertificeerde instelling (GI). De raad voor de kinderbescherming heeft echter in zijn rapportage aangegeven dat de opvoedsituatie belast is door de psychische problematiek van de moeder en dat de ouders onvoldoende oog hebben voor de gevolgen hiervan voor de kinderen. Het hof heeft vastgesteld dat de ouders niet in staat zijn geweest om de juiste hulp te vinden en dat de zorgen over de ontwikkeling van de kinderen blijven bestaan.
Uiteindelijk heeft het hof de bestreden beschikking van de kinderrechter bekrachtigd, waarbij de ondertoezichtstelling van de minderjarigen voor de duur van zes maanden is gehandhaafd. Het hof oordeelt dat de ouders, ondanks hun inspanningen, niet in staat zijn geweest om de noodzakelijke hulp te organiseren en dat de situatie van de kinderen ernstig bedreigd blijft.