Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 7 december 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de machtiging gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, hierna te noemen [verzoeker]. De minderjarige, geboren in 2000, heeft zich herhaaldelijk niet aan afspraken gehouden en is sinds 10 augustus 2011 onder toezicht gesteld van de gecertificeerde instelling (GI). De GI had op 14 juli 2017 verzocht om een machtiging gesloten jeugdhulp voor de duur van zes maanden, welke door de kinderrechter op 2 augustus 2017 is verleend. De ouders van [verzoeker] zijn gezamenlijk met het gezag belast, maar de situatie is zodanig dat de minderjarige niet de structuur en begeleiding ontvangt die hij nodig heeft om zich te ontwikkelen tot een verantwoordelijk jongvolwassene.
Tijdens de mondelinge behandeling op 29 november 2017 heeft [verzoeker] zijn grief gepresenteerd, waarbij hij de bestreden beschikking wilde vernietigen. De GI heeft verweer gevoerd en verzocht om bekrachtiging van de beschikking van de kinderrechter. Het hof heeft de feiten en omstandigheden in ogenschouw genomen, waaronder de ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen van [verzoeker]. Het hof concludeert dat de gesloten plaatsing noodzakelijk is om te voorkomen dat [verzoeker] zich aan de zorg onttrekt en om hem de kans te geven zich verder te ontwikkelen.
Het hof heeft de beschikking van de kinderrechter bekrachtigd, waarbij het belang van [verzoeker] voorop staat. De beslissing is genomen met inachtneming van de noodzaak voor [verzoeker] om te werken aan zijn ontwikkeling, gezien zijn leeftijd en de laatste kansen die hij heeft om zich in de maatschappij staande te houden.