In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 11 december 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de weigering van de rechtbank Overijssel om [appellant] toe te laten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling. De rechtbank had eerder, op 26 september 2017, het verzoek van [appellant] afgewezen, omdat niet aannemelijk was dat hij de verplichtingen die voortvloeien uit de schuldsaneringsregeling naar behoren zou kunnen nakomen. Het hof heeft vastgesteld dat [appellant], die bekend is met een verstandelijke beperking en autisme, sinds 4 december 2014 gebruik maakt van budgetbeheer van de Stadsbank Oost-Nederland en dat zijn totale schuldenlast € 13.091,15 bedraagt. Ondanks de aanstelling van een beschermingsbewindvoerder op 14 november 2017, was de situatie van [appellant] nog niet zodanig stabiel dat er vertrouwen was dat hij zijn verplichtingen zou kunnen nakomen. Het hof oordeelde dat [appellant] gedurende een langere periode moet laten zien dat hij met behulp van het beschermingsbewind zijn financiële situatie onder controle heeft. Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank, omdat er onvoldoende bewijs was dat [appellant] in staat zou zijn om de verplichtingen van de schuldsaneringsregeling na te komen.