ECLI:NL:GHARL:2017:10932

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
12 december 2017
Publicatiedatum
13 december 2017
Zaaknummer
WAHV 200.183.615
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Sekeris
  • M. Wijmenga
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van administratieve sanctie wegens onterecht verkeersbord E4

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Den Haag, die op 11 december 2015 het beroep van de betrokkene ongegrond verklaarde. De betrokkene had een administratieve sanctie van € 90,- opgelegd gekregen voor het parkeren buiten een parkeervak bij een verkeersbord E4. De gedraging vond plaats op 15 december 2013 op de Jaap Hoekdreef te 's-Gravenhage. De gemachtigde van de betrokkene stelde dat er geen rechtsgeldig bord E4 aanwezig was en dat de sanctie onterecht was opgelegd. De advocaat-generaal bestreed dit standpunt en stelde dat het bord wel degelijk rechtsgeldig was.

Het hof heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat het bord niet als een rechtsgeldig bord E4 kan worden aangemerkt, maar als bewegwijzering. Dit oordeel is gebaseerd op de aanwezigheid van een pijlaanduiding op het bord, wat volgens de wetgeving niet voldoet aan de eisen voor een verkeersbord E4. Het hof concludeert dat de gedraging niet kan worden vastgesteld, omdat er geen rechtsgeldig verkeersbord aanwezig was. Daarom heeft het hof de beslissing van de kantonrechter vernietigd en het beroep gegrond verklaard.

De beslissing van de officier van justitie en de inleidende beschikking zijn eveneens vernietigd. Het hof heeft bepaald dat de door de betrokkene gestelde zekerheid aan de advocaat-generaal moet worden gerestitueerd. Deze uitspraak is gedaan door mr. Sekeris, in tegenwoordigheid van mr. Wijmenga als griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 12 december 2017.

Uitspraak

WAHV 200.183.615
12 december 2017
CJIB 178810634
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
zittingsplaats Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Den Haag
van 11 december 2015
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [A] ,
voor wie als gemachtigde optreedt [B] ,
wonende te [A] .

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de door de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie namens de officier van justitie genomen beslissing ongegrond verklaard.

Het procesverloop

De gemachtigde van de betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend.
De gemachtigde van de betrokkene is in de gelegenheid gesteld het beroep schriftelijk nader toe te lichten. Hiervan is geen gebruik gemaakt.

Beoordeling

1. Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 90,- opgelegd ter zake van “parkeren buiten parkeervak bij één van de borden E4 tot en met E10, E12 of E13 v/d bijlage I van het RVV 1990”, welke gedraging zou zijn verricht op 15 december 2013 om 11.32 uur op de Jaap Hoekdreef te
's-Gravenhage met het voertuig met het kenteken [00-YYY-0] .
2. De gemachtigde heeft het voertuig ten tijde van de gedraging geparkeerd. Hij erkent buiten een parkeervak te hebben geparkeerd. In hoger beroep voert hij aan dat er nergens een bord E4 zoals is beschreven in het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990) te bekennen is. De gemachtigde heeft inmiddels contact gehad met een assistent wegbeheerder van de gemeente Den Haag. Die heeft aan hem bevestigd dat er in het systeem niet vermeld is dat er in de periode 2012-2014 een bord E4 geplaatst is op de Jaap Hoekdreef. De gemachtigde geeft verder aan dat de verbalisant wel heeft verklaard dat er rechts van de ingang een bord stond. De gemachtigde stelt dat dit bord niet rechtsgeldig is omdat er een P met een pijl naar rechts op staat. De sanctie is dan ook onterecht opgelegd. Ter onderbouwing heeft de gemachtigde foto's overgelegd van de situatie ter plaatse.
3. Door de advocaat-generaal wordt dit standpunt bestreden. Het betreffende bord betreft wel een bord E4 conform bijlage I van het RVV 1990, met een aanwijzing naar rechts op het bord. Indien de aanwezigheid van de pijl mee zou brengen dat er geen sprake zou zijn van een rechtsgeldig bord E4, dan nog dient de weggebruiker hieraan gevolg te geven, tenzij de situatie klaarblijkelijk zo afwijkend is van die waarop het verkeersteken betrekking heeft dat bij gevolg geven aan dat teken de veiligheid op de weg in gevaar zou worden gebracht. Daarvan is in dit geval niet gebleken.
4. Onderhavige gedraging betreft een overtreding van artikel 24, vierde lid, van het RVV 1990. Dit luidt:
"4. Indien een parkeergelegenheid, aangeduid met een van de verkeersborden E4 tot en met E10, E12 of E13 van bijlage 1, is voorzien van parkeervakken, mag slechts in die vakken worden geparkeerd."
5. In WAHV-zaken biedt de verklaring van de verbalisant in beginsel een voldoende grondslag voor de vaststelling dat de gedraging is verricht. Dat is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert, die aanleiding geven te twijfelen aan de juistheid van één of meer onderdelen van de verklaring dan wel indien uit het dossier zulke feiten en omstandigheden blijken.
6. Naast de in de inleidende beschikking vermelde gegevens, houdt de verklaring van de verbalisant zoals opgenomen in het zaakoverzicht van het CJIB onder meer het volgende in:
“E4 verkeersbord (…) Ik, verbalisant, zag een vierwielig motorvoertuig, een personenauto op een parkeergelegenheid buiten de aangegeven parkeervakken staan. Betreffend verkeersbord staat aan de rechterzijde van de ingang naar dit parkeergelegenheid.”
7. Door de advocaat-generaal is een aanvullend proces-verbaal met bijlagen overgelegd waarin de verbalisant onder meer het volgende verklaart:
"Op zondag 15 december 2013, omstreeks 11.32 uur was ik, verbalisant [C] , in uniform, aan het surveilleren op het parkeerterrein van winkelcentrum Leidschenveen, te Den Haag. Voor de ingang van dit parkeerterrein, op de Emmy Belifantedreef, staan E4 verkeersborden van het RVV 1990. (…)
Het verkeersbord waar betrokkene op doelt is wel degelijk een E4 verkeersbord van het RVV 1990, met een aanwijzing naar rechts. Dit verkeersbord staat er sinds 2008. Het E4 verkeersbord staat op de Emmy Belifantedreef, maar is van toepassing op het parkeerterrein van het winkelcentrum Leidschenveen, op de Jaap Hoekdreef te Den Haag. Na contact te hebben gehad met de assistent-wegbeheerder meldde deze mij dat betrokkene alleen de vraag stelde over hoelang het verkeersbord er staat voor dit parkeerterrein."
8. Aangezien de gemachtigde erkent zijn voertuig buiten een vak te hebben geparkeerd en hij de aanwezigheid van het desbetreffende verkeersbord niet betwist, ziet het hof zich voor de vraag gesteld of er sprake is van een bord E4 conform bijlage 1 van het RVV 1990 om vast te kunnen stellen of de gedraging is verricht. Naar oordeel van het hof is het bord niet als bord E4 aan te merken. Het hof neemt daarbij in aanmerking dat blijkens artikel 67 van het RVV 1990 een onderbord een nadere uitleg van een verkeersbord kan inhouden, onder meer door middel van symbolen. Doordat op het betreffende bord een pijlaanduiding op het bord zelf staat, is dit bord aan te merken als bewegwijzering. De stelling dat de betrokkene desondanks toch gehouden zou zijn gevolg te geven aan dit bord, gaat niet op omdat in dit geval geen sprake is van een niet rechtsgeldig bord E4, maar van bewegwijzering.
9. Gelet op het voorgaande kan niet worden vastgesteld dat de gedraging is verricht. Het hof zal de beslissing van de kantonrechter daarom vernietigen, het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond verklaren en die beslissing – alsmede de inleidende beschikking – vernietigen.

Beslissing

Het gerechtshof:
vernietigt de beslissing van de kantonrechter;
verklaart het beroep gegrond;
vernietigt de beslissing van de officier van justitie, alsmede de beschikking waarbij onder CJIB-nummer 178810634 de administratieve sanctie is opgelegd;
bepaalt dat hetgeen door de betrokkene op de voet van artikel 11 van de WAHV tot zekerheid is gesteld door de advocaat-generaal aan haar wordt gerestitueerd.
Dit arrest is gewezen door mr. Sekeris, in tegenwoordigheid van mr. Wijmenga als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.