ECLI:NL:GHARL:2017:11150

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
19 december 2017
Publicatiedatum
19 december 2017
Zaaknummer
WAHV 200.173.712 en 200.173.713
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Sekeris
  • M. Landstra
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Dubbele bestraffing en sancties op grond van de WAHV in combinatie met een Educatieve Maatregel Gedrag en verkeer

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden is behandeld, gaat het om een hoger beroep tegen de beslissingen van de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland. De betrokkene had tegen deze beslissingen hoger beroep ingesteld, nadat de kantonrechter zijn beroepen tegen administratieve sancties ongegrond had verklaard. De sancties waren opgelegd voor verkeersovertredingen die op 11 april 2014 hadden plaatsgevonden, waarbij de betrokkene een administratieve sanctie van € 230,- had gekregen voor het overschrijden van een doorgetrokken streep en een andere sanctie voor het niet stoppen voor rood licht. De betrokkene voerde in hoger beroep aan dat hij dubbel gestraft werd, omdat hij naast de WAHV-sancties ook een Educatieve Maatregel Gedrag en verkeer (EMG) had opgelegd gekregen.

Het hof oordeelde dat het opleggen van de EMG niet kan worden aangemerkt als een straf, en dat er geen aanleiding is om de sancties op basis van de WAHV achterwege te laten of te matigen. Het hof bevestigde de beslissingen van de kantonrechter, maar verbeterde de gronden van die beslissingen. Het hof stelde vast dat de gedragingen van de betrokkene waren bewezen en dat er geen omstandigheden waren die tot een andere beslissing zouden moeten leiden. De uitspraak benadrukt dat het opleggen van een EMG en WAHV-sancties naast elkaar kunnen bestaan, zonder dat dit in strijd is met de wet.

Uitspraak

WAHV 200.173.712 en 200.173.713
19 december 2017
CJIB 181567072 en 181535427
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
zittingsplaats Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissingen
van de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland
van 1 juli 2015
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [A] .

De beslissingen van de kantonrechter

De kantonrechter heeft de beroepen van de betrokkene tegen de door de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie namens de officier van justitie genomen beslissingen ongegrond verklaard.

Het procesverloop

De betrokkene heeft tegen de beslissingen van de kantonrechter hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal is in de gelegenheid gesteld een verweerschrift in te dienen. Hiervan is geen gebruik gemaakt.
De griffier van het hof heeft de advocaat-generaal verzocht om aanvullende informatie.
Na ontvangst van de aanvullende informatie, is de betrokkene in de gelegenheid gesteld daarop te reageren. Van die gelegenheid is geen gebruik gemaakt.

Beoordeling

1. In de zaak met CJIB-nummer 181567072 is aan de betrokkene bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 230,- opgelegd ter zake van “als bestuurder de doorgetrokken streep overschrijden (verkeer in beide richtingen)”, welke gedraging zou zijn verricht op 11 april 2014 om 16.40 uur op de N419 te Woerden.
2. In de zaak met CJIB-nummer 181535427 is aan de betrokkene bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 230,- opgelegd ter zake van “Niet stoppen voor rood licht: driekleurig verkeerslicht”, welke gedraging zou zijn verricht op
11 april 2014 om 16.35 uur op de Veldhuizerweg te Utrecht.
3. In hoger beroep voert de betrokkene aan dat de uitspraken van de kantonrechter niet gebaseerd zijn op hetgeen de betrokkene ter verdediging heeft ingebracht. Aan de betrokkene is voor dezelfde feiten een Educatieve Maatregel Gedrag en verkeer (hierna: EMG) opgelegd. De betrokkene stelt dat hij hierdoor door twee partijen wordt gestraft voor dezelfde verkeersovertreding. Dit is volgens Nederlandse wetgeving verboden.
4. Gelet op de in het dossier aanwezige ambtsedige verklaring van de verbalisant, en in aanmerking genomen dat de betrokkene niet betwist dat de gedragingen zijn verricht, zijn deze gedragingen komen vast te staan.
5. Het hof stelt vast dat de kantonrechter in zijn beslissingen heeft gerespondeerd op het verweer van de betrokkene door - kort gezegd - te overwegen dat het enkele feit dat aan de betrokkene voor 2 verschillende gedragingen sancties zijn opgelegd, geen omstandigheid is die maakt dat de gedraging niet sanctiewaardig is. Het verweer van de betrokkene houdt echter in dat hij twee keer wordt gestraft omdat hem naast de onderhavige sancties op grond van de WAHV eveneens een EMG is opgelegd. In zoverre heeft de kantonrechter zijn beslissing onjuist gemotiveerd.
6. Met betrekking tot het verweer van de betrokkene overweegt het hof als volgt.
7. Uit het door de advocaat-generaal overgelegde proces-verbaal van bevindingen van 30 juni 2017 blijkt dat de verbalisant in het onderhavige geval op basis van het rijgedrag van de betrokkene - leidend tot een sanctie ter zake van het rijden door rood licht en een sanctie ter zake van het overschrijden van een doorgetrokken streep - heeft besloten tot een voordracht bij het CBR voor een EMG.
8. In de onderhavige procedure kan slechts aan de orde komen de vraag of terecht aan de betrokkene een sanctie is opgelegd ter zake van een in de bijlage bij de WAHV omschreven gedraging. Het hof kan derhalve niet oordelen over de rechtmatigheid van de aan de betrokkene opgelegde EMG.
9. Dat aan de betrokkene naar aanleiding van zijn verkeersgedrag ook een EMG is opgelegd, maakt - gelet op de aard van die maatregel - niet dat aan hem geen sanctie(s) meer op basis van de WAHV zou(den) mogen worden opgelegd. Een EMG wordt blijkens
artikel 130 van de Wegenverkeerswet 1994 aan een betrokkene opgelegd indien het vermoeden bestaat dat de houder van een rijbewijs niet langer beschikt over de rijvaardigheid (…), vereist voor het besturen van een of meer categorieën van motorrijtuigen waarvoor dat rijbewijs is afgegeven. Uit de bijlage bij de Regeling maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid 2011 blijkt welke feiten of omstandigheden het vermoeden rechtvaardigen dat een betrokkene niet langer beschikt over de vereiste rijvaardigheid, waaronder onder meer het rijgedrag. Het opleggen van deze maatregel kan derhalve niet worden aangemerkt als het opleggen van een straf. Inherent aan het opleggen van een EMG is wel dat sprake is van (een) onderliggende Muldergedraging(en) dan wel strafrechtelijke verkeersovertreding(en), zodat indien aan een betrokkene een EMG is opgelegd, al snel sprake zal zijn van een of meer sancties op basis van de WAHV.
10. Het hof ziet derhalve in de omstandigheid dat aan de betrokkene eveneens een EMG is opgelegd geen reden de sancties achterwege te laten of te matigen.
11. Nu vaststaat dat de gedragingen zijn verricht en niet gebleken is van omstandigheden die tot het achterwege laten of matigen van de sancties zouden moeten leiden, heeft de kantonrechter het beroep in beide zaken terecht ongegrond. Het hof zal de beslissingen van de kantonrechter daarom bevestigen, met dien verstande dat, vanwege het hiervoor onder 5. overwogene, de gronden van die beslissingen worden verbeterd.

Beslissing

Het gerechtshof:
bevestigt de beslissingen van de kantonrechter met verbetering van gronden.
Dit arrest is gewezen door mr. Sekeris, in tegenwoordigheid van mr. Landstra als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.