In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 december 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over naheffingsaanslagen in de motorrijtuigenbelasting en verzuimboeten opgelegd aan belanghebbende, die houder was van een Toyota Landcruiser. De naheffingsaanslagen betroffen de perioden van 28 februari 2014 tot en met 27 november 2014 en van 28 november 2014 tot en met 1 januari 2015. Belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de opgelegde aanslagen en verzuimboeten, maar de Inspecteur had deze bezwaren ongegrond verklaard. De rechtbank Gelderland had het beroep van belanghebbende gegrond verklaard voor de verzuimboete van de tweede naheffingsaanslag, maar de naheffingsaanslagen zelf werden gehandhaafd.
Tijdens de zitting op 16 november 2017 werd vastgesteld dat de auto van belanghebbende op 17 november 2014, tijdens een schorsingsperiode, op een openbare weg stond geparkeerd. Dit leidde tot de naheffingsaanslag van 2 november 2015. Het Hof oordeelde dat het gebruik van de weg met de auto, ondanks de schorsing, terecht was aangemerkt als 'gebruik van de weg' in de zin van de Wet motorrijtuigenbelasting. De Inspecteur had de naheffingsaanslagen correct opgelegd en de verzuimboete van € 1.818 werd als passend beschouwd.
Het Hof vernietigde echter de verzuimboete die was opgelegd voor de periode van 28 november 2014 tot en met 1 januari 2015, omdat de Inspecteur ter zitting had aangegeven dat deze verzuimboete niet gehandhaafd diende te worden. De uitspraak van de rechtbank werd in zoverre vernietigd, en het Hof gelastte de Inspecteur om het griffierecht van belanghebbende te vergoeden. De uitspraak benadrukt de strikte naleving van de voorwaarden van de schorsingsregeling en de gevolgen van het niet naleven daarvan.