Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het beroepschrift met producties, ingekomen op 28 april 2017;
- een journaalbericht van mr. Rubberg van 28 juni 2017 met producties.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 28 december 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over het ontslag van een bewindvoerder. Betrokkene, geboren in 1996, had eerder verzocht om ontslag van haar bewindvoerder, die was benoemd wegens verkwisting en problematische schulden. De kantonrechter had dit verzoek op 2 februari 2017 afgewezen. Betrokkene ging in hoger beroep en voerde aan dat er gewichtige redenen waren voor het ontslag van de bewindvoerder, onder andere vanwege het niet toekennen van extra leefgeld en onprofessionele communicatie. Tijdens de mondelinge behandeling op 5 december 2017 waren zowel betrokkene als de bewindvoerder aanwezig, maar de moeder van betrokkene was niet verschenen.
Het hof oordeelde dat de communicatie tussen betrokkene en de bewindvoerder moeizaam verliep en dat dit leidde tot een vertrouwensbreuk. De bewindvoerder had zich in e-mails onprofessioneel uitgelaten, wat niet paste binnen de rol van een bewindvoerder. Het hof concludeerde dat er geen verbetering in de samenwerking te verwachten viel en dat dit een gewichtige reden vormde voor ontslag. Het hof vernietigde de beschikking van de kantonrechter en verzocht de griffier om een opvolgend bewindvoerder te benoemen. De beslissing werd genomen door de rechters C.J. Laurentius-Kooter, J.B. de Groot en J.U.M. van der Werff, en werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.