In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 april 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Utrecht. De verdachte was eerder veroordeeld voor valsheid in geschrifte met betrekking tot een taxatierapport van percelen weiland. Na terugwijzing door de Hoge Raad, die in februari 2016 oordeelde dat de zaak opnieuw moest worden beoordeeld, heeft het hof de zaak opnieuw in behandeling genomen. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank, waarin hij was veroordeeld tot een taakstraf.
Tijdens de zitting op 29 maart 2017 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die een taakstraf van honderdtachtig uren had geëist. De verdachte en zijn raadsman, mr. W.H. Jonkers, hebben hun verweer gevoerd. Het hof heeft vastgesteld dat de tenlastelegging betrekking had op het opmaken van een vals taxatierapport, waarin de waarde van de percelen op € 2.200.000 was vastgesteld, terwijl de werkelijke waarde aanzienlijk hoger was.
Het hof heeft geconcludeerd dat de verschillende methoden van waardebepaling in de taxatierapporten niet vergelijkbaar zijn en dat het enkele feit dat de taxatie in het rapport van de verdachte lager was dan in andere rapporten niet voldoende bewijs oplevert voor de valsheid van het rapport. Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte niet opzettelijk een vals rapport heeft opgemaakt en heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd. De verdachte is vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten.