Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
verder te noemen: appellante,
advocaat: mr. H.L. Thiescheffer te Leeuwarden,
verder te noemen: broer [verweerder] ,
geboren [in] 1955,
verder te noemen: de rechthebbende,
wonende te [B] ,
verder te noemen: zus [de zus1] ,
[de broer1],
wonende te [B] ,
verder te noemen: broer [de broer1] ,
[de broer2],
wonende te [F] ,
verder te noemen: broer [de broer2] ,
wonende te [F] ,
verder te noemen: zus [de zus2] .
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het verweerschrift van broer [verweerder] met productie(s);
- een brief van mr. Loos-Horstman van 8 september 2016; en
- faxberichten van mr. Thiescheffer van 17 januari 2017;
3.De feiten
"De kantonrechter:
verstaat dat ondercuratelestelling van [de rechthebbende] , voornoemd, is opgeheven met ingang van
de datum waarop deze beschikking in kracht van gewijsde is gegaan;
de goederen die [de rechthebbende] , voornoemd, (zullen) toebehoren en benoemt tot bewindvoerder:
[verweerder] , voornoemd."
4.De omvang van het geschil
5.De ontvankelijkheid van appellante in haar hoger beroep
6.6. De slotsom
€ 1.788,- voor salaris van zijn advocaat (indiening verweerschrift 1 punt en mondelinge behandeling 1 punt, tarief 2: € 894,- per punt).