Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in het hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 14 februari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot terugverhuizing van kinderen. De vader, verzoeker in het hoger beroep, heeft bezwaar gemaakt tegen de verhuizing van de moeder met de kinderen naar een andere woonplaats. De moeder, verweerster in het hoger beroep, heeft de verhuizing al doorgevoerd en stelt dat zij een stabiele opvoedingssituatie kan bieden. Het hof heeft in zijn beslissing het belang van de kinderen centraal gesteld, zoals vereist door artikel 1:253a BW. Het hof heeft de raad voor de kinderbescherming verzocht om een onderzoek in te stellen naar de gevolgen van de verhuizing voor de kinderen. Uit het raadsrapport blijkt dat de kinderen loyaal zijn naar beide ouders, maar dat de verhuizing gevoelens van verlies met zich meebrengt. De raad concludeert dat een terugverhuizing niet in het belang van de kinderen is, omdat dit zou leiden tot instabiliteit en verdere veranderingen in hun leven. Het hof heeft deze conclusies overgenomen en geoordeeld dat de bestreden beschikking, waarbij de moeder toestemming is verleend voor de verhuizing, moet worden bekrachtigd. De vader's grieven zijn afgewezen, en het hof heeft geoordeeld dat de huidige situatie van de kinderen bij de moeder hen meer stabiliteit biedt dan een terugverhuizing zou doen. De beslissing van de rechtbank Overijssel is daarmee bevestigd.