In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 14 februari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarigen [de minderjarige3] en [de minderjarige1] bij hun vader. De moeder, die in hoger beroep ging, heeft niet voldaan aan de bodemeisen van de gecertificeerde instelling, Regiecentrum Bescherming en Veiligheid, die als verweerder optrad. De rechtbank Noord-Nederland had eerder op 8 september 2016 de machtiging tot uithuisplaatsing verleend, die geldig was van 8 september 2016 tot 5 maart 2017. De moeder verzocht het hof om de beschikking te vernietigen en de kinderen terug te laten keren naar haar, terwijl de GI de beschikking wilde bekrachtigen. Het hof heeft de procedure in eerste aanleg en de argumenten van beide partijen zorgvuldig overwogen. De moeder heeft aangegeven dat de problematiek rondom haar opvoedingssituatie wordt uitvergroot en dat zij positieve aspecten in haar opvoeding heeft, zoals creativiteit en warmte. Echter, het hof oordeelde dat de zorgen over de opvoedingssituatie bij de moeder gerechtvaardigd zijn, vooral gezien haar persoonlijke problematiek, waaronder PTSS en alcoholgebruik. De kinderen hebben aangegeven dat ze het goed hebben bij hun vader en dat ze gewend zijn aan de nieuwe situatie. Het hof concludeert dat de uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van de kinderen en bekrachtigt de eerdere beschikking van de rechtbank.