In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zijn partijen betrokken bij een hoger beroep met betrekking tot de hoofdverblijfplaats van hun minderjarige kinderen en de kinderalimentatie. De beschikking van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen, van 7 september 2016, is het uitgangspunt van het hoger beroep. De man, verzoeker in het hoger beroep, heeft de bestreden beschikking aangevochten en verzocht om de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij hem te bepalen, alsook om de bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen te herzien.
Het hof heeft in het kader van een pilot 'complexe scheidingen' besloten om partijen te verwijzen naar mediation. Beide partijen hebben aangegeven open te staan voor mediation, waarbij mevrouw drs. [E] als mediator is voorgesteld. Het hof heeft partijen verzocht om uiterlijk op 1 juli 2017 te rapporteren over de voortgang van de mediation. In de zaak met zaaknummer 200.205.149/01 heeft het hof een comparitie gelast, die op 9 maart 2017 zal plaatsvinden, om inlichtingen in te winnen en te onderzoeken of partijen tot een minnelijke regeling kunnen komen.
De beslissing van het hof houdt in dat de mediation wordt aangemoedigd en dat de verdere behandeling van de zaak wordt aangehouden in afwachting van de uitkomst van de mediation. Tevens is mr. G. Jonkman benoemd tot raadsheer-commissaris om de voortgang van de procedure te bewaken. De zaak illustreert de noodzaak van een constructieve benadering in complexe scheidingen, waarbij de belangen van de kinderen voorop staan.