Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 16 februari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [de minderjarige1]. De moeder, die alleen het gezag over [de minderjarige1] uitoefent, heeft in hoger beroep de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland van 23 november 2016 en 6 december 2016 aangevochten, waarin een voorlopige ondertoezichtstelling en een machtiging tot (spoed)uithuisplaatsing zijn verleend. De moeder heeft een relatie met de vader van haar ongeboren kind en wil met hem samenwonen, maar de situatie rondom [de minderjarige1] is problematisch. De moeder heeft te maken met persoonlijke problematiek, waaronder een verstandelijke beperking en een belast verleden, wat heeft geleid tot stagnerende hulpverlening. Het hof heeft vastgesteld dat de uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van [de minderjarige1], gezien de aanhoudende zorgen over de opvoedsituatie en de aanwezigheid van huiselijk geweld. De moeder heeft de hulpverlening in het vrijwillig kader niet geaccepteerd, wat heeft geleid tot de aanvraag van een (spoed)machtiging door de raad voor de kinderbescherming. Het hof heeft de bestreden beschikkingen bekrachtigd, waarbij de belangen van de minderjarige voorop staan.