Uitspraak
1.[appellant] ,
[appellant],
[appellante],
[appellanten] c.s.,
de VvE,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.De beoordeling van de grieven en de vordering
Grief Iricht zich tegen de vaststelling door de voorzieningenrechter dat tussen de VvE en [appellanten] c.s. in 2009 een gedoogovereenkomst tot stand is gekomen. Met
grief IIkomen [appellanten] c.s. op tegen de verwerping van het beroep op verjaring door de voorzieningenrechter.
Grief IIIricht zich tegen het oordeel van de voorzieningenrechter dat het bepaalde onder punt 3 van de Bijzondere Bepalingen geen algemene voorwaarde in de zin van artikel 6:231 BW is en
grief IVricht zich tegen het oordeel dat niet ter zake doet of de eventueel tussen [appellanten] c.s. en Landal te sluiten overeenkomst onredelijk bezwarende bedingen bevat. Tegen de verwerping van het beroep op een opschortingsrecht door de voorzieningenrechter richt zich
grief V.
Grief VIkomt er op neer dat de voorzieningenrechter ten onrechte niet in het dictum heeft laten terugkomen dat voor op dat moment bestaande (reeds gesloten) huurovereenkomsten geen dwangsommen kunnen worden gevorderd door de VvE.
Grief VIIten slotte, richt zich tegen het gebod van de voorzieningenrechter de vakantiewoningen niet langer op publieke websites aan te bieden. De laatste grief,
grief VIII, is een zogenaamde veeggrief.
6.De slotsom
€ 452,-(1 punt x tarief II (€ 452,-))
€ 1.341,-(1,5 punten x tarief II (€ 894,-))