Uitspraak
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
mr. De Jong, nu de mondelinge behandeling is gesloten en het hof hiervoor geen toestemming heeft gegeven.
3.De vaststaande feiten
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
€ 1.646,-, € 13.544,- en € 17.816,-, ofwel in totaal € 33.006,-. Zij stelt dat uit de stukken blijkt dat de man over die jaren evenwel ten minste een bedrag van in totaal afgerond
€ 58.817,- heeft uitgegeven, te weten een bedrag van respectievelijk € 18.273,- en € 12.269,- in verband met de aanslagen inkomstenbelasting over 2010 en 2011 en - zoals de man zelf heeft aangegeven - afgerond € 28.275,- aan kosten ten behoeve van de kinderen in de periode van 5 februari 2013 tot en met 19 augustus 2015, hetgeen niet met elkaar valt te rijmen. Naar het oordeel van het hof heeft de man geen afdoende verklaring tegen het voorgaande ingebracht. Het hof is met de vrouw van oordeel dat de voorgaande gang van zaken de nodige vragen oproept.