ECLI:NL:GHARL:2017:1954

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
7 maart 2017
Publicatiedatum
8 maart 2017
Zaaknummer
200.191.538/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verwerping hoger beroep wegens niet indienen memorie van grieven

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 7 maart 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tussen Cordial Adhesives B.V. en EOC Belgium N.V. Het hof heeft geoordeeld dat Cordial geen memorie van grieven heeft ingediend, ondanks meerdere uitstelverzoeken. Hierdoor is het recht om grieven te dienen vervallen. De zaak betreft een geschil over onrechtmatige daad, waarbij Cordial stelt dat EOC onrechtmatig heeft gehandeld door lijmstoffen te verkopen aan klanten van Cordial. Het hof heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is, gezien de internationale aspecten van het geschil. Cordial is in hoger beroep als de in het ongelijk gestelde partij aangemerkt en is veroordeeld in de proceskosten. De kosten zijn begroot op € 718,- aan verschotten en € 447,- aan salaris voor de advocaat. Het arrest is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.191.538/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland C/18/165585 / KG ZA 16-55)
arrest van 7 maart 2017
in de zaak van
Cordial Adhesives B.V.,
gevestigd te [A] ,
appellante,
in eerste aanleg: eiseres,
hierna:
Cordial,
advocaat: mr. J.V. van Ophem, kantoorhoudend te Leeuwarden,
tegen
de vennootschap naar Belgisch recht
EOC Belgium N.V.,
gevestigd te [B] (België),
geïntimeerde,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna:
EOC,
advocaat: mr. A.J. Nederhoed, kantoorhoudend te 's-Gravenhage.
Het tussenarrest van 19 juli 2016 wordt hier overgenomen.

1.De verdere loop van het geding in hoger beroep

1.1
Ingevolge voormeld tussenarrest heeft op 27 oktober 2016 een comparitie van partijen plaatsgevonden, bij welke gelegenheid door Cordial een akte is genomen en een productie in het geding is gebracht (schrijven d.d. 11 april 2016).
1.2
Op de comparitie hebben partijen geen schikking bereikt, waarna de zaak is verwezen naar de rol van 13 december 2016 voor memorie van grieven door Cordial.
1.3
Cordial heeft op laatstgenoemde datum niet van grieven gediend, waarna de zaak is verwezen naar de rol van 27 december 2016 voor een laatste uitstel voor het nemen van de memorie van grieven, ambtshalve peremptoir.
1.4
Ter rolle van 27 december 2016 heeft Cordial niet van grieven gediend en is ambtshalve akte niet-dienen (AND) verleend. Cordial heeft verzocht om de zaak door te halen op de rol. EOC heeft met dit verzoek niet ingestemd.
1.5
Op de rol van 17 januari 2017 heeft EOC geen gebruik gemaakt van de gelegenheid ex art. 2.14 van het Landelijk procesreglement voor civiele dagvaardingszaken bij de gerechtshoven (Lpr) om te verzoeken een memorie van eis in incidenteel appel te mogen nemen. EOC heeft arrest gevraagd en hiertoe de stukken overgelegd.

2.De beoordeling

2.1
EOC is gevestigd in België. Het geschil heeft derhalve internationale aspecten, zodat allereerst moet worden onderzocht of de Nederlandse rechter bevoegd is er kennis van te nemen. Het geschil betreft een burgerlijke en handelszaak als bedoeld in art. 1 lid 1 van de Brussel I bis-Verordening. De vorderingen van Cordial ten opzichte van EOC zijn erop gebaseerd (samengevat) dat EOC onrechtmatig jegens Cordial heeft gehandeld door lijmstoffen te verkopen en te leveren aan klanten van Cordial, waarvan met name genoemd Eska Graphic Board, gevestigd te [C] en [D] . De vorderingen zijn in zoverre gegrond op verbintenissen uit onrechtmatige daad. De plaats waar het schadebrengende feit zich zou hebben voorgedaan, is gelegen binnen de provincie Groningen, zodat de rechtbank Noord-Nederland hier ingevolge art. 7, aanhef en onder 2 van de Brussel I bis-Verordening rechtsmacht toekomt, en in het verlengde daarvan het hof als beroepsinstantie van de betreffende rechtbank.
2.2
In art. 133 lid 4 Rv is bepaald dat indien een proceshandeling niet is verricht binnen de daarvoor gestelde termijn en daarvoor geen uitstel kan worden verkregen, het recht vervalt om de desbetreffende proceshandeling te verrichten.
2.3
Met ingang van 1 september 2016 zijn diverse bepalingen van het Lpr ingrijpend gewijzigd. Op grond van art. 10.1 Lpr zijn de bepalingen van het Lpr zoals die luiden met ingang van 1 september 2016 zowel van toepassing op zaken die vóór als op zaken die ná laatstgenoemde datum voor het eerst zijn ingeschreven.
2.4
In art. 1.7 Lpr is bepaald dat de termijnen ambtshalve worden nageleefd, tenzij uit dit reglement anders voortvloeit. Indien een proceshandeling niet is verricht binnen de daarvoor gestelde termijn en van die termijn geen uitstel kan worden verkregen, vervalt het recht om de proceshandeling te verrichten.
2.5
Op 27 december 2016 waren de gewone uitsteltermijnen voor het nemen van de memorie van grieven verstreken. Na het ongebruikt verstrijken daarvan is AND verleend aan EOC, conform het bepaalde in art. 2.12 Lpr in samenhang met art. 1.7 Lpr, aangezien geen uitstelverzoek ex art. 2.13 Lpr is gedaan. Daarmee is het recht voor Cordial om een memorie van grieven te nemen, vervallen. Aan het verzoek van Cordial om de zaak door te halen op de rol is - gelet op de artikelen 8.1. en 8.2 Lpr - terecht geen gevolg gegeven, aangezien geen sprake was van eenstemmig verzoek om doorhaling en van bezwaar zijdens EOC tegen doorhaling.
2.6
Nu Cordial geen grieven heeft ontwikkeld tegen het vonnis waarvan beroep, en in aanmerking nemend dat het beroepen vonnis niet in strijd is met rechtsregels die van openbare orde zijn, zal het hoger beroep van Cordial worden verworpen.
2.7
Cordial moet in hoger beroep worden beschouwd als de in het ongelijk te stellen partij. Het hof zal Cordial dan ook veroordelen in de kosten van het geding in hoger beroep (salaris advocaat: ½ punt in tarief II).
De beslissing
Het hof, rechtdoende in hoger beroep:
verwerpt het hoger beroep van Cordial;
veroordeelt Cordial in de kosten van het geding in hoger beroep en begroot die kosten aan de zijde van EOC tot aan deze uitspraak op € 718,- aan verschotten en op € 447,- aan geliquideerd salaris voor de advocaat.
Dit arrest is gewezen door mr. R.E. Weening, mr. K.M. Makkinga en mr. J.N. Bartels, en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op dinsdag 7 maart 2017.