In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 14 maart 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Overijssel. De verdachte, geboren in 1958, heeft in de bewezenverklaarde periode bij zijn zus en haar dochter, de minderjarige [slachtoffer], ingewoond. De dochter was 13 jaar oud toen de verdachte bij haar in huis kwam wonen en 14 jaar toen hij vertrok. Gedurende deze periode heeft de verdachte meermalen seksuele handelingen verricht met de dochter, wat resulteerde in haar zwangerschap op 14-jarige leeftijd. De rechtbank Overijssel had de verdachte op 12 januari 2015 veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar en een schadevergoeding aan de benadeelde partij van € 12.000,00.
In hoger beroep heeft de verdachte het vonnis betwist, waarbij zijn raadsman heeft gepleit voor een lagere straf en heeft gewezen op de schending van de redelijke termijn. Het hof heeft het verzoek om toevoeging van dagboekaantekeningen van de aangeefster afgewezen ter bescherming van haar persoonlijke levenssfeer. Het hof heeft de ernst van de feiten en de gevolgen voor de slachtoffers in overweging genomen. De verdachte heeft erkend dat zijn daden ernstige gevolgen hebben gehad voor de minderjarige en haar familie.
Het hof heeft uiteindelijk besloten het vonnis van de rechtbank te bevestigen, maar heeft de strafmotivering aangepast. De verdachte is opnieuw veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vier jaar, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht, en moet de schadevergoeding aan de benadeelde partij betalen. Het hof heeft de overschrijding van de redelijke termijn geconstateerd, maar geen gevolgen verbonden aan de straf. De uitspraak benadrukt de ernst van seksuele delicten tegen minderjarigen en de blijvende impact op de slachtoffers.