ECLI:NL:GHARL:2017:3035

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
6 april 2017
Publicatiedatum
10 april 2017
Zaaknummer
200.210.316/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen echtscheiding na verzoening van partijen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 6 april 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, die op 21 december 2016 was uitgesproken. De vrouw, verzoekster in hoger beroep, had de ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed verzocht. In hoger beroep verzocht zij het hof om de eerdere beschikking te vernietigen, omdat partijen zich inmiddels hadden verzoend. Het hof heeft echter geoordeeld dat de vrouw niet in hoger beroep kan komen tegen de beschikking, omdat zij reeds heeft gekregen wat zij had verzocht. De referteverklaring van de man, die door de advocaat van de vrouw was ingediend, verandert hier niets aan. Het hof heeft verder opgemerkt dat partijen de mogelijkheid hebben om de inschrijvingstermijn van de beschikking ongebruikt te laten verlopen, waardoor de beschikking zijn kracht verliest. Dit biedt hen de kans om te bereiken wat zij in hoger beroep niet konden bereiken. Uiteindelijk heeft het hof het verzoek in hoger beroep afgewezen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.210.316/01
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland C/16/423518 / FL RK 16-1923)
beschikking van de familiekamer van 6 april 2017
inzake
[verzoekster],
wonende te [A] ,
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat: mr. P. Veenhoven te Amsterdam,
en
[verweerder] ,
wonende te [A] ,
verweerder in hoger beroep,
hierna te noemen: de man,
geen advocaat gesteld.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad, van 21 december 2016, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Bij beroepschrift, ingekomen ter griffie van het hof op 22 februari 2017, is de vrouw in hoger beroep gekomen van voormelde beschikking. Zij verzoekt het hof die beschikking te vernietigen omdat partijen zich verzoend hebben.
2.2
Voorts is ter griffie van het hof binnengekomen een journaalbericht van 27 maart 2017 van mr. Veenhoven met als bijlage onder meer een referteverklaring van de man.
2.3
In genoemde referteverklaring, die gecertificeerd is door mr. Veenhoven, is tevens verzocht - naar het hof begrijpt - om het afgeven van een beschikking, zodat het hof er van uitgaat dat op een mondelinge behandeling van het beroepschrift geen prijs wordt gesteld.

3.De motivering van de beslissing

3.1
De rechtbank heeft bij de beschikking waartegen appel op verzoek van de vrouw de ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed uitgesproken.
3.2
De vrouw heeft daarmee gekregen wat zij had verzocht en kan daartegen volgens vaste jurisprudentie niet in hoger beroep opkomen. De referteverklaring van de man maakt dat niet anders.
3.3
Partijen kunnen de inschrijvingstermijn van de beschikking waartegen beroep ongebruikt laten verlopen, waardoor die beschikking zijn kracht verliest en zij bereiken wat zij thans in hoger beroep niet kunnen bereiken.
3.4
Het vorenstaande brengt met zich dat het verzoek in hoger beroep moet worden afgewezen.

4.De beslissing

Het gerechtshof:
wijst het verzoek in hoger beroep af.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.D.S.L. Bosch, mr. G.M. van der Meer en mr. I.M. Dölle, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit hof van 6 april 2017 in bijzijn van de griffier.