ECLI:NL:GHARL:2017:3302

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
19 april 2017
Publicatiedatum
19 april 2017
Zaaknummer
21-001383-15
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Tussenbeschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenarrest in hoger beroep inzake diefstal van schapen met verzoeken om getuigen en nader onderzoek

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 19 april 2017 een tussenarrest gewezen in het hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Gelderland, dat op 27 februari 2015 was uitgesproken. De verdachte, geboren in Roemenië, heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis waarin hij werd veroordeeld voor diefstal van schapen. Tijdens de zitting op 5 april 2017 heeft het hof het standpunt van de advocaat-generaal gehoord, evenals de argumenten van de verdediging, vertegenwoordigd door mr. H. Seton.

De verdediging heeft verzocht om verschillende getuigen te horen, waaronder getuigen die betrokken waren bij de gebeurtenissen op 28 juni 2013. Het hof heeft de verzoeken van de verdediging beoordeeld op basis van het verdedigingsbelang en het noodzaakcriterium. Het hof heeft besloten om enkele getuigen te horen, waaronder de ouders van de verdachte, maar heeft andere verzoeken afgewezen, omdat het horen van deze getuigen niet noodzakelijk werd geacht.

Daarnaast heeft de verdediging verzoeken ingediend voor nader onderzoek, waaronder het toevoegen van stallijsten en afvoerlijsten aan het dossier, en DNA-onderzoek naar de in beslag genomen schapen. Het hof heeft deze verzoeken afgewezen, met de overweging dat eerdere beslissingen van de rechter-commissaris voldoende waren en dat de verdediging niet had aangetoond dat de nieuwe verzoeken noodzakelijk waren. Het hof heeft de zaak vervolgens verwezen naar de raadsheer-commissaris voor het horen van de goedgekeurde getuigen en het hervatten van het onderzoek op een later tijdstip.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-001383-15
Uitspraak d.d.: 19 april 2017
TEGENSPRAAK

Tussenarrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Gelderland van 27 februari 2015 met parketnummer 05-901209-12 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [1985] ,
wonende te [woonplaats] (Roemenië), [adres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit tussenarrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 5 april 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van het standpunt van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen namens verdachte door zijn raadsvrouw, mr. H. Seton, naar voren is gebracht.

De verzoeken van de verdediging

Getuigen
De verdediging heeft bij appelschriftuur verzocht om de volgende getuigen te horen:
[getuige 1]
[getuige 2]
[getuige 3]
[getuige 4]
[getuige 5]
[getuige 6]
[getuige 7]
[getuige 8]
[getuige 9]
[getuige 10]
[getuige 11]
Ter terechtzitting heeft de raadsvrouw medegedeeld dat de verzoeken om [getuige 7] en [getuige 9] te horen niet langer worden gehandhaafd.
Daarnaast heeft de raadsvrouw gesteld dat de verdediging zich aansluit bij de onderzoekswensen van de overige raadslieden in de zaken van de medeverdachten. Hieruit volgt dat de raadsvrouw tevens verzoekt om volgende getuigen te horen:
12. [getuige 10]
13. [getuige 12]
14. [getuige 13]
15. [getuige 14]
De raadsvrouw van verdachte heeft zelf ook verzocht om getuige [getuige 10] te horen. Het hof zal op beide verzoeken afzonderlijk reageren, omdat het verzoek waar zij zich bij aansluit ziet op het horen van de getuigen met betrekking tot de gebeurtenissen op 28 juni 2013 en daarmee afwijkt van haar eigen verzoek.
Nader onderzoek
De raadsvrouw heeft verzocht om de stallijsten en aanvoerlijsten van alle aangevers aan het dossier toe te voegen. Dit betreffen de stallijsten van de dag van de diefstallen en de aanvoerlijsten van de vier jaren voorafgaand aan de dag van de diefstal.
De raadsvrouw heeft medegedeeld dat de verdediging zich aansluit bij de onderzoekswensen van de medeverdachten. Op grond hiervan dient het hof ook te beslissen op het verzoek van de raadsman van medeverdachte [medeverdachte] om de historische printgegevens van het mobiele telefoonnummer van [medeverdachte] vanaf 1 januari 2012 t/m 30 juni 2012 aan het dossier toe te voegen.
Daarnaast dient het hof te beslissen op het verzoek van de raadsman van medeverdachte [medeverdachte] om een deskundige te benoemen om te rapporteren over:
  • het aantal auto’s dat in Nederland op kenteken is gezet van het type dat bij verdachte is aangetroffen, waarbij tevens duidelijkheid wordt gegeven wat de specifieke kenmerken van die auto’s zijn;
  • het aantal veewagens dat in Nederland is verkocht van het type dat op de camerabeelden te zien zou zijn;
  • of de sleutels aan de sleutelbos die aan verdachte wordt toegeschreven en die zouden passen op de landbouwvoertuigen die in de bedrijfshal van verdachte zijn aangetroffen, unieke of juist universele sleutels zijn.
De raadsman van medeverdachte [medeverdachte] heeft daarnaast verzocht om DNA-onderzoek uit te voeren naar alle in beslag genomen schapen.
Tot slot heeft de raadsvrouw verzocht om een open verwijzing naar de raadsheer-commissaris.

Het standpunt van de advocaat-generaal

De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot afwijzing van alle verzoeken met uitzondering van het horen van de deskundige [getuige 11] .

Het oordeel van het hof

Getuigen
Beoordelingscriterium
De verdachte heeft op 9 maart 2013 hoger beroep ingesteld. De appelschriftuur is tijdig ingediend, namelijk op 23 maart 2013. In beginsel is daarom op de verzoeken om getuigen die in de appelschriftuur zijn genoemd te horen het verdedigingscriterium van toepassing. Het hof zal echter de verzoeken tot het horen van [getuige 1] , [getuige 4] , [getuige 5] , [getuige 6] , [getuige 8] en [getuige 10] beoordelen op grond van het noodzaakcriterium, aangezien deze getuigen reeds bij de rechter-commissaris gehoord zijn en de toenmalige raadsman van verdachte daarbij in de gelegenheid is geweest om de getuigen te bevragen. De verzoeken van de raadsman van medeverdachte [medeverdachte] , waarbij de raadsvrouw zich aansluit, zal het hof beoordelen op grond van het noodzaakcriterium, omdat deze verzoeken niet tijdig zijn ingediend.
[getuige 2] en [getuige 3]
Het hof wijst de verzoeken om [getuige 2] en [getuige 3] te horen toe. Deze getuigen, die de ouders zijn van verdachte, zijn bij de rechter-commissaris gehoord maar hebben zich daar op hun verschoningsrecht beroepen. Het hof beoordeelt het verzoek om die reden op grond van het verdedigingsbelang. De raadsvrouw heeft ter terechtzitting verklaard dat zij van haar cliënt heeft vernomen dat zijn ouders bereid zijn een verklaring af te leggen. Naar het oordeel van het hof is het horen van deze getuigen in het belang van de verdediging.
[getuige 11]
Het hof wijst eveneens het verzoek om [getuige 11] te horen toe, omdat dit in het belang van de verdediging is. Naar het oordeel van het hof dient [getuige 11] gehoord te worden als getuige-deskundige. Het hof zal daarnaast opdracht geven aan de raadsheer-commissaris om [getuige 11] te vragen om een cv en eventuele publicaties te overleggen die zijn deskundigheid kunnen ondersteunen.
[getuige 1]
Het hof zal het verzoek om [getuige 1] te horen toewijzen, maar alleen voor wat betreft de relatie tussen de getuige en medeverdachte [medeverdachte] . Voor het overige wijst het hof het verzoek af, omdat dit niet noodzakelijk is nu deze getuige reeds eerder is gehoord.
[getuige 4] , [getuige 5] , [getuige 6] , [getuige 8] en [getuige 10]
De overige verzoeken, te weten het horen van de getuigen [getuige 4] , [getuige 5] , [getuige 6] , [getuige 8] en [getuige 10] , wijst het hof af. Het nogmaals horen van deze getuigen is naar het oordeel van het hof niet noodzakelijk. Voor zover de raadsvrouw heeft aangevoerd dat deze verklaringen tegenstrijdigheden bevatten of dat de rechtbank ten onrechte waarde aan deze verklaringen heeft gehecht , overweegt het hof dat het oordeel met betrekking tot de selectie en waardering van de bewijsmiddelen is voorbehouden aan de rechter.
[getuige 10] , [getuige 12] , [getuige 13] en [getuige 14]
Ten aanzien van het verzoek van de raadsman van medeverdachte [medeverdachte] , waar de verdediging zich bij aansluit, om de getuigen [getuige 10] , [getuige 12] , [getuige 13] en [getuige 14] te horen, overweegt het hof het volgende. Naar aanleiding van de gebeurtenissen op 28 juni 2013 hebben deze getuigen een proces-verbaal over de gang van zaken op die dag opgesteld. De toenmalige raadsvrouw van verdachte is vervolgens in de gelegenheid gesteld om opmerkingen te maken over dit proces-verbaal. Deze opmerkingen zijn gedeeltelijk in dat proces-verbaal verwerkt. Daarnaast zijn de opmerkingen van die raadsvrouw aan het proces-verbaal gehecht. Het proces-verbaal is door deze vier getuigen ondertekend.
Verbalisant [getuige 10] is op een later moment, na de gebeurtenissen op 28 juni 2013 en het opstellen van het proces-verbaal, nog gehoord door de rechter-commissaris. De raadsman van verdachte in eerste aanleg was daarbij aanwezig en had toen vragen kunnen stellen over de gang van zaken op de bewuste dag, maar heeft er voor gekozen om dat niet te doen. De raadsman heeft daarnaast, gedurende de procedure in eerste aanleg, niet verzocht om de overige drie getuigen over de gang van zaken op 28 juni 2013 te horen. Onder meer gelet op deze omstandigheden is het hof van oordeel dat het horen van de getuigen niet noodzakelijk is. Het hof wijst de verzoeken af.
Nader onderzoek
Het hof zal de verzoeken tot nader onderzoek beoordelen op grond van het van toepassing zijnde noodzaakcriterium.
Stallijsten en afvoerlijsten
Het hof wijst de verzoeken om de stallijsten en afvoerlijsten van de aangevers aan het dossier toe te voegen af, omdat dit niet noodzakelijk is. Het hof overweegt daartoe dat de verdediging in eerste aanleg ook heeft verzocht om toevoeging aan het dossier van deze lijsten. Dit verzoek is op een regiezitting van de rechter-commissaris besproken, naar aanleiding waarvan de rechter-commissaris heeft beslist dat er aanvullend gerapporteerd moest worden. Vervolgens heeft verbalisant [getuige 10] een aanvullend proces-verbaal opgesteld over het I&R systeem en de afvoer van schapen van de aangevers. Dit alles acht het hof voldoende.
Toevoegen van printgegevens aan het dossier
Het hof wijst het verzoek om de printgegevens van de telefoon van medeverdachte [medeverdachte] aan het dossier toe te voegen af, omdat dat naar het oordeel van het hof niet noodzakelijk. Buiten dat niet valt aan te nemen dat die gegevens na zo lange tijd nog voorhanden zijn, is namens medeverdachte [medeverdachte] ter zitting van het hof gesteld dat hij op allerlei ongebruikelijke tijdstippen in de aangegeven buurt zal hebben gereden, maar dat dat voor zijn werk is geweest.
Benoemen van een deskundige om te rapporteren over de veewagen, auto en sleutels
Het verzoek om een deskundige te benoemen om te rapporteren over de veewagen, auto en sleutels wijst het hof af, omdat dit niet noodzakelijk is.
DNA-onderzoek naar in beslag genomen schapen
Ten aanzien van het verzoek om DNA-onderzoek uit te voeren naar alle in beslag genomen schapen overweegt het hof het volgende.
De toenmalige raadsman van verdachte heeft in eerste aanleg verzocht om aanvullend verwantschapsonderzoek. De rechter-commissaris heeft, na een regiebijeenkomst, beslist dat er aanvullend DNA-onderzoek moest worden gedaan naar maximaal tien koppels, door de verdachten aan te wijzen. De verdediging stelt thans dat pas als vast staat dat alle in beslag genomen schapen verwantschap vertonen met de schapen van aangevers, geoordeeld kan worden dat de inbeslaggenomen schapen gestolen zijn. Dit is een zeer algemene stelling die miskent dat het hof bij die beoordeling meer factoren, waaronder het uitgevoerde verwantschapsonderzoek, in acht neemt op grond waarvan het tot een beslissing zal komen. Gelet hier op en gelet op de beslissing van de rechter-commissaris zal het hof het verzoek afwijzen, omdat dit niet noodzakelijk is.
Verwijzing naar de raadsheer-commissaris
Het hof zal de zaak verwijzen naar de raadsheer-commissaris teneinde de getuigen te horen. Naar het oordeel van het hof is er geen aanleiding voor een open verwijzing.

BESLISSING

Het hof:
Heropent het onderzoek.
Verwijst de zaak naar het kabinet van de raadsheer-commissaris bij dit hof teneinde het volgende te doen.
Wijst toe het verzoek om de getuige [getuige 1] te horen op het hiervoor genoemde punt en wijst het verzoek voor het overige af.
Wijst toe de verzoeken om de getuigen [getuige 2] , [getuige 3] en [getuige 11] (ook als deskundige) te horen.
Wijst af de verzoeken om de getuigen [getuige 4] , [getuige 5] , [getuige 6] , [getuige 8] , [getuige 10] , [getuige 12] , [getuige 13] en [getuige 14] te horen.
Wijst af de verzoeken om de stallijsten en afvoerlijsten van de aangevers aan het dossier toe te voegen.
Wijst af het verzoek om de printgegevens van de telefoon van medeverdachte [medeverdachte] aan het dossier toe te voegen.
Wijst af het verzoek om een deskundige te benoemen om te rapporteren over de veewagen, auto en sleutels.
Wijst af het verzoek om DNA-onderzoek uit te voeren naar alle in beslag genomen schapen.
Stelt de stukken in handen van de raadsheer-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in dit hof teneinde als getuigen te horen:
­
[getuige 2], wonende te [woonplaats]
­
[getuige 3], wonende te [woonplaats]
­
[getuige 1], wonende te [woonplaats]
en als getuige-deskundige te horen:
­
[getuige 11], werkzaam bij het Nationaal Forensisch Onderzoeksbureau, domicilie gekozen hebbend te [vestigingsplaats] ;
en aan deze [getuige 11] te vragen om een cv en eventuele publicaties die zijn deskundigheid kunnen ondersteunen te verstrekken.
Bepaalt dat het onderzoek zal worden hervat tegen een nog nader te bepalen terechtzitting.
Beveelt de oproeping van de verdachte tegen het nog nader te bepalen tijdstip, met tijdige kennisgeving daarvan aan de raadsvrouw van verdachte en aan de benadeelde partijen.
Aldus gewezen door
mr. H.H.M. van Dijk, voorzitter,
mr. R.C.C. van Leest en mr. M.L.H.E. Roessingh-Bakels, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. T. Faber, griffier,
en op 19 april 2017 ter openbare terechtzitting uitgesproken.