In deze zaak heeft de wrakingskamer van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 3 april 2017 een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoek was ingediend door mr. P.W.J. Sekeris, die als raadsheer betrokken was bij de behandeling van een hoger beroep in een zaak betreffende de Wet administratieve handhaving verkeersvoorschriften (WAHV). Verzoeker stelde dat de raadsheer partijdig was, omdat hij een medewerker van Gatsometer B.V. had gevraagd om aanvullende vragen te beantwoorden over de betrouwbaarheid van een snelheidsmeting. Verzoeker meende dat deze beslissing getuigde van partijdigheid, aangezien Gatsometer B.V. de leverancier van de meetapparatuur was.
De wrakingskamer oordeelde dat er geen wettelijke grond was voor de wraking, omdat verzoeker geen feiten of omstandigheden had aangedragen die de vrees voor partijdigheid objectief konden rechtvaardigen. De wrakingskamer benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. De beslissing van mr. Sekeris om nadere informatie te vragen, werd gezien als een serieuze benadering van de bezwaren van verzoeker en niet als een teken van vooringenomenheid.
De wrakingskamer concludeerde dat het verzoek tot wraking ongegrond was en wees het af zonder verzoeker ter zitting te horen. De beslissing werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.