ECLI:NL:GHARL:2017:3460
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- L.G. Wijma
- M.C. Fuhler
- G.A. Versteeg
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in hoger beroep wegens onvoldoende bewijs van herkenning door verbalisanten
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 20 april 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte, geboren in 1990 en woonachtig te [woonplaats], was eerder veroordeeld voor het bezit van heroïne en cocaïne. De verdediging heeft in hoger beroep vrijspraak bepleit, met een bewijsverweer dat zich richtte op de betrouwbaarheid van de herkenning van de verdachte door twee verbalisanten. Het hof heeft het hoger beroep behandeld op basis van het onderzoek dat heeft plaatsgevonden op de zitting van 6 april 2017, evenals het onderzoek in eerste aanleg.
De advocaat-generaal had gevorderd dat het hof het vonnis van de politierechter zou vernietigen en de verdachte zou veroordelen tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken, met een proeftijd van twee jaar, en een taakstraf van honderdtwintig uren. Het hof heeft echter geoordeeld dat de herkenning van de verdachte door de verbalisanten niet wettig en overtuigend bewezen kon worden. De verbalisanten hadden de verdachte herkend op basis van een foto, maar het hof stelde vast dat er onduidelijkheid bestond over het tijdsverloop tussen de waarneming en de herkenning, evenals over de specificiteit van het signalement.
Uiteindelijk heeft het hof besloten het vonnis van de politierechter te vernietigen en de verdachte vrij te spreken van de tenlastegelegde feiten. Het hof heeft geen beslissing genomen over de in beslag genomen voorwerpen, omdat er geen beslaglijst in het dossier aanwezig was. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, met mr. L.G. Wijma als voorzitter, en is openbaar uitgesproken op 20 april 2017.