ECLI:NL:GHARL:2017:3505

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
18 april 2017
Publicatiedatum
24 april 2017
Zaaknummer
200.202.613/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming bijzondere curator en overeenstemming in complexe scheidingen

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, betreft het een hoger beroep inzake de benoeming van een bijzondere curator in het kader van een complexe scheiding. De ouders van twee minderjarigen, geboren in 2006 en 2009, hebben gezamenlijk het gezag over hun kinderen. Het hof heeft eerder, in een tussenbeschikking van 1 december 2016, drs. [C] benoemd als bijzondere curator om de belangen van de kinderen te behartigen. De bijzondere curator heeft partijen begeleid in hun gesprekken en hen geholpen bij het maken van afspraken over de zorg- en opvoedingstaken van de kinderen.

Op 24 februari 2017 hebben partijen een overeenkomst ondertekend waarin zij afspraken hebben vastgelegd over de zorgregeling en de verhuizing van de kinderen naar [D]. Het hof heeft deze overeenkomst in overweging genomen en vastgesteld dat partijen volledige overeenstemming hebben bereikt. Gezien deze overeenstemming heeft het hof de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland van 28 juli 2016 vernietigd, voor zover deze aan het oordeel van het hof onderworpen was, en heeft het partijen veroordeeld tot naleving van de onderlinge regelingen zoals vastgelegd in de overeenkomst.

De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het hof heeft het meer of anders verzochte afgewezen. Deze uitspraak is gedaan op 18 april 2017, in aanwezigheid van de griffier, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.202.613/01
(zaaknummer rechtbank C/16/413827 / FL RK 16-798)
beschikking van 18 april 2017
inzake
[verzoekster] ,
wonende te [A] ,
verzoekster in het hoger beroep,
verder te noemen: [verzoekster] ,
advocaat: mr. R.E. Dijkstra te Zeewolde,
en
[verweerster],
wonende te [B] ,
verweerster in het hoger beroep,
verder te noemen: [verweerster] ,
advocaat: mr. D.W.M. de Haan te Breda.

1.Het verloop van het geding in hoger beroep

1.1
Voor het verloop van het geding tot 1 december 2016 verwijst het hof naar zijn tussenbeschikking van die datum.
1.2
Partijen zijn de ouders van [de minderjarige1] , geboren [in] 2006 (verder te noemen: [de minderjarige1] ) en [de minderjarige2] , geboren [in] 2009 (verder te noemen: [de minderjarige2] ), over wie zij gezamenlijk het gezag uitoefenen.
Het hof heeft in het kader van een pilot "complexe scheidingen" bij tussenbeschikking 1 december 2016 aanleiding gezien om drs. [C] als neutrale belangenbehartiger, dat wil zeggen als bijzondere curator te benoemen van de minderjarigen [de minderjarige1] en [de minderjarige2] .
De bijzondere curator is verzocht om, gelet op de verzoeken die aan het hof voorliggen, vanuit het belang van de kinderen aan het hof te adviseren welke beslissing het hof dient te nemen over zowel het verzoek van [verzoekster] om vervangende toestemming aan haar te verlenen om met de kinderen naar [D] te verhuizen als over de zorgregeling tussen de kinderen en [verweerster] .
1.3
Na voormelde tussenbeschikking is ter griffie van het hof binnengekomen een brief van 24 februari 2017 van drs. [C] met als bijlage de op 24 februari 2017 door partijen ondertekende en uit 8 pagina's bestaande overeenkomst.

2.De motivering van de beslissing

2.1
Uit de door partijen op 24 februari 2017 ondertekende overeenkomst blijkt dat partijen tijdens het onderzoek van de bijzondere curator besloten hebben afspraken te maken over de toedeling van de zorg- en opvoedingstaken betreffende [de minderjarige1] en [de minderjarige2] en dat zij onder begeleiding van de bijzondere curator ten aanzien van de in het geding zijnde kwesties volledige overeenstemming hebben bereikt en deze hebben vastgelegd in voornoemde overeenkomst/ouderschapsplan.
2.2
Het hof zal derhalve - in het licht van de bereikte overeenstemming - de beschikking waarvan beroep vernietigen en partijen, de één tegenover de ander, veroordelen tot naleving van de door hen getroffen onderlinge regelingen, zoals opgenomen in de door hen op 24 februari 2017 ondertekende overeenkomst, die in een door de griffier gewaarmerkte kopie aan deze beschikking is gehecht en daarvan deel uitmaakt.
De beslissing
Het hof, beschikkende in hoger beroep:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Almere, van 28 juli 2016, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en (in zoverre) opnieuw beschikkende:
veroordeelt partijen, de één tegenover de ander, tot naleving van de door hen getroffen onderlinge regelingen, zoals opgenomen in de door hen op 24 februari 2017 ondertekende overeenkomst waarvan een door de griffier gewaarmerkte kopie aan deze beschikking is gehecht en hiervan deel uitmaakt;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J.G. Idsardi, M.P. den Hollander en I.A. Vermeulen, bijgestaan door mr. M. Marsnerova als griffier, en is op 18 april 2017 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.