Uitspraak
de rechthebbende,
de bewindvoerster,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 20 april 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de onderbewindstelling van de rechthebbende, die lijdt aan een bipolaire stoornis. De rechthebbende had in eerste aanleg verzocht om een bewind over zijn goederen, wat door de kantonrechter was toegewezen. In hoger beroep verzocht de rechthebbende om deze beschikking te vernietigen, stellende dat hij zijn financiën zelf kan regelen en dat de gronden voor de onderbewindstelling niet meer aanwezig zijn.
Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de rechthebbende in overweging genomen, waaronder zijn instabiele levensomstandigheden en eerdere hulpverlening. De rechthebbende heeft aangegeven dat hij zijn schulden kan aflossen met een verwachte erfenis, maar het hof oordeelde dat dit geen structurele oplossing biedt voor zijn financiële problemen. Het hof heeft vastgesteld dat de rechthebbende onvoldoende heeft aangetoond dat de noodzaak voor de onderbewindstelling niet meer bestaat.
De rechthebbende is niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot intrekking van de onderbewindstelling, en de beschikking van de kantonrechter is bekrachtigd. Het hof heeft echter wel aangegeven dat het in het belang van de rechthebbende is om enige zelfstandigheid te ontwikkelen in het regelen van zijn financiën, en heeft de bewindvoerster aangespoord om hem hierin ruimte te geven, indien verantwoord.