In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 25 april 2017 uitspraak gedaan in een incident tot zekerheidstelling voor proceskosten in hoger beroep. De zaak betreft een geschil tussen Marecon PTY LTD, een Australische vennootschap, en Robusta B.V., een Nederlandse onderneming. Marecon heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld tegen Robusta, waarbij zij aanspraak maakt op royalty's die Robusta verschuldigd zou zijn voor het gebruik van de Flexmat-technologie. Robusta heeft in het hoger beroep een incidentele vordering ingediend, waarin zij verzocht om Marecon te verplichten zekerheid te stellen voor de proceskosten. Het hof heeft deze vordering toegewezen, op basis van artikel 224 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Het hof oordeelde dat Marecon, die geen woonplaats in Nederland heeft, verplicht is om zekerheid te stellen voor de proceskosten. Het hof heeft bepaald dat Marecon binnen vier weken een bedrag van € 3.400,- dient te storten op de derdenrekening van de advocaat van Robusta. De beslissing over de kosten van het incident is gereserveerd voor de einduitspraak in de hoofdzaak.