ECLI:NL:GHARL:2017:4258

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
22 mei 2017
Publicatiedatum
22 mei 2017
Zaaknummer
21-002388-16
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Tussenbeschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenarrest inzake onderzoekswensen in strafzaak monstertruck ongeval Haaksbergen

In deze zaak betreft het een tussenarrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gewezen op 22 mei 2017, in het hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Overijssel. De verdachte, een chauffeur van een monstertruck, heeft hoger beroep ingesteld tegen een eerder vonnis van 15 april 2016. Het hof heeft op 8 mei 2017 een regiezitting gehouden, waarin de verdediging onderzoekswensen heeft ingediend. De verdediging verzocht om het horen van vijf personen als getuigen of deskundigen, die relevante expertise hebben op het gebied van monstertrucks en racerij. Het hof heeft de verzoeken van de verdediging beoordeeld en heeft besloten om de verzoeken tot het horen van [persoon 1], [persoon 3] en [persoon 4] toe te wijzen, terwijl de verzoeken tot het horen van [persoon 2] en [persoon 5] zijn afgewezen. Het hof oordeelt dat de deskundigen gehoord moeten worden over het technisch onderzoek aan de monstertruck en de omstandigheden van het ongeval. De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de verzoeken niet noodzakelijk zijn, maar het hof heeft het belang van de verdediging erkend en de zaak verwezen naar de raadsheer-commissaris voor verdere behandeling. De beslissing van het hof benadrukt het belang van deskundigen in deze strafzaak en de noodzaak om de verdediging in staat te stellen hun standpunt adequaat te onderbouwen.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-002388-16
Uitspraak d.d.: 22 mei 2017
TEGENSPRAAK

Tussenarrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Overijssel van 15 april 2016 met parketnummer 08-952779-14 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [1964] ,
wonende te [woonplaats] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 8 mei 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van het standpunt van de advocaat-generaal. Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen namens verdachte door zijn raadsman, mr. R. Oude Breuil, naar voren is gebracht.

Verzoeken verdediging

De zitting van het hof van 8 mei 2017 betrof een regiezitting. De raadsman heeft bij appelschriftuur ingekomen op 9 mei 2016 onderzoekswensen opgegeven. Ter zitting van het hof van 8 mei 2017 heeft de raadsman de onderzoekswensen nader toegelicht. De raadsman is, kort samengevat, tot de volgende verzoeken gekomen:
1. Het horen van [persoon 1] . [persoon 1] heeft de motor van de monstertruck van verdachte gebouwd en nadien langdurig onderhouden. [persoon 1] is werkzaam in de tractorpulling en hij gebruikt hierbij hetzelfde type motor dat in de monstertruck zit.
2. Het horen van [persoon 2] . [persoon 2] is vele jaren werkzaam in de racerij en heeft enorm veel verstand van raceauto’s en monstertrucks. Hij is een begrip in deze branche en uitermate deskundig.
3. Het horen van [persoon 3] . [persoon 3] heeft een eigen bedrijf en reviseert voornamelijk gecompliceerde motoren en andere onderdelen uit de racerij. Hij is erg deskundig op dit gebied en zijn expertise wordt vaker ingezet in straf- en civiele zaken.
4. Het horen van [persoon 4] . [persoon 4] is ruim 25 jaar monstertruckchauffeur. Hij kan verklaren over de aspecten in deze strafzaak: is het gebruikte terrein te klein, zijn er volgens hem andere oorzaken voor het ongeval, onderschrijft hij de conclusies van het technisch onderzoek etc.
5. Het horen van [persoon 5] . [persoon 5] is werkzaam in de dragracing waar veel met hetzelfde type motoren en soort techniek wordt gewerkt als bij de monstertrucks.
Volgens de raadsman is het verrichte technisch onderzoek behoorlijk eenzijdig geweest. Er zijn geen (ervarings)deskundigen uit de wereld van de monstertruck gehoord. Dat is niet alleen van belang in verband met het standpunt van de verdediging dat het gaspedaal van de monstertruck van verdachte is blijven hangen, maar ook vanuit algemeen oogpunt. Daarom is het in het belang van de verdediging dat vorenstaande personen als getuigen c.q. deskundigen worden gehoord. Volgens de raadsman dient aan de te horen personen gevraagd te worden wat de oorzaak van het ongeval kan zijn. Voorafgaand aan de verhoren dienen aan voornoemde personen het technisch onderzoek ter hand te worden gesteld en de beelden van het ongeval te zijn getoond, maar dienen zij niet zelf onderzoek te verrichten.

Standpunt advocaat-generaal

De advocaat-generaal heeft op 1 december 2016 schriftelijk gereageerd op de onderzoekswensen en zijn standpunt ter terechtzitting van 8 mei 2017 nader toegelicht.
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de verzoeken van de verdediging niet het horen van getuigen behelst maar het verrichten van nader onderzoek. Het gaat om het verzoek tot het horen van personen die niet uit eigen waarneming kunnen verklaren en derhalve niet als getuigen worden gehoord. Indien de personen worden gehoord, dienen zij dan ook als deskundigen te worden benoemd. Volgens de advocaat-generaal is daarom op de beoordeling van de verzoeken het noodzaakcriterium van toepassing.
De advocaat-generaal stelt dat de verdediging geen argument heeft aangedragen waarom het reeds door deskundigen verrichte onderzoek niet volledig is geweest of niet duidelijk is. Gelet hierop acht de advocaat-generaal het horen van de onder 1 tot en met 5 genoemde personen niet noodzakelijk.
Subsidiair dient het verzoek te worden toegewezen en moet de zaak daartoe worden verwezen naar de raadsheer-commissaris met de opdracht dat in overleg met de verdediging en de advocaat-generaal naar deskundigen wordt gezocht.

Oordeel hof

De verdediging heeft in eerste instantie verzocht de onder 1 tot en met 5 genoemde personen te horen als getuige. Het hof stelt echter vast dat de vragen die de verdediging wenst te stellen, geen betrekking hebben op feiten en omstandigheden, die deze personen zelf waargenomen of ondervonden hebben. Deze personen zijn daarom niet aan te merken als getuige.
Gelet op de onderbouwing van de verzoeken, wenst de verdediging in feite gebruik te maken van de gestelde deskundigheid van de te horen personen om een oordeel te geven over bepaalde aspecten van deze zaak. Het hof sluit niet op voorhand uit dat een of meer van deze personen iets kunnen verklaren over hetgeen hun wetenschap en kennis hen leren omtrent datgene wat aan hun oordeel onderworpen is. Het hof zal het verzoek dan ook aanmerken als een verzoek tot het horen van deskundigen. Dit heeft de verdediging ook subsidiair verzocht.
De verdediging verzoekt de onder 1 tot en met 5 genoemde personen te laten kennisnemen van het reeds verrichte technisch onderzoek en de camerabeelden, zodat deze personen naar aanleiding daarvan hun mening over (de oorzaak van) het ongeval kunnen geven. De verzoeken zijn niet gericht op het door deze personen laten verrichten van eigen onderzoek waarover zij schriftelijk verslag uitbrengen. Een dergelijk schriftelijk verslag is naar het oordeel van het hof in dit geval ook geen noodzakelijke voorwaarde voor het geven van een verklaring door een of meer van deze personen. Derhalve dienen de verzoeken niet te worden aangemerkt als verzoeken tot het benoemen van deskundigen, maar tot het horen van deskundigen als bedoeld in artikel 410 van het Wetboek van Strafvordering. Nu de verzoeken tijdig bij appelschriftuur zijn ingediend, is bij de beoordeling van de verzoeken het verdedigingsbelang van toepassing.
De raadsman heeft aangegeven dat de te horen personen gevraagd moet worden wat de oorzaak van het ongeval kan zijn. Naar het oordeel van het hof draagt een dergelijk algemeen geformuleerde vraagstelling naar mogelijke oorzaken, zonder dat op basis van eigen onderzoek aan het voertuig enige zekerheid kan worden gegeven over de oorzaak, niet bij aan de beoordeling van deze zaak.
Wel ziet het hof, gelet op de specifieke eigen aard van het voertuig en van het rijden daarmee, het belang van de verdediging bij het horen van praktijkdeskundigen op dit gebied. In aansluiting aan hetgeen de verdediging heeft aangevoerd, formuleert het hof de vraagstelling aan de te horen personen als volgt:
a. Is het forensisch technische onderzoek zorgvuldig en volledig geweest?
Heeft verdachte bij het uitvoeren van de demonstratie juist gehandeld in de gegeven omstandigheden, waarbij in elk geval de beschikbare ruimte voor het uitvoeren van de stunt, de risico’s die dat met zich brengt en de eventuele normen die binnen de beroepsgroep gelden voor het uitvoeren van een dergelijke stunt in aanmerking moeten worden genomen?
De raadsman heeft aangegeven dat de verdediging uit een lange lijst van potentiële personen de vijf opgegeven personen heeft uitgekozen en benaderd om gehoord te worden.
Het hof ziet zich nu voor de vraag gesteld welke van de door de verdediging genoemde personen de hierboven geformuleerde vragen kan beantwoorden, voorshands uitgaande van de door de verdediging verstrekte gegevens. Zoals hierboven reeds is overwogen is hierbij het verdedigingsbelang van toepassing.
1. Het verzoek tot het horen van [persoon 1] wordt toegewezen. [persoon 1] heeft kennelijk de motor van de monstertruck van verdachte gebouwd en nadien langdurig onderhouden. Hij dient gehoord te worden over het verrichte technisch onderzoek aan de monstertruck van verdachte.
2. Het verzoek tot het horen van [persoon 2] wordt afgewezen. Niet gebleken is dat [persoon 2] over enige deskundigheid op het gebied van monstertrucks beschikt. Het hof acht het horen van [persoon 2] derhalve niet van belang voor enig in deze strafzaak te nemen beslissing. Naar het oordeel van het hof wordt verdachte door afwijzing van het verzoek redelijkerwijs niet in zijn verdediging geschaad.
3. Het verzoek tot horen van [persoon 3] wordt toegewezen. Gelet op zijn ervaring met het reviseren van voornamelijk gecompliceerde motoren en andere onderdelen uit de racerij. Hij dient gehoord te worden over het verrichte technisch onderzoek aan de monstertruck van verdachte.
4. Het verzoek tot het horen van [persoon 4] wordt toegewezen. [persoon 4] is een ervaren monstertruckchauffeur. Hij dient te worden gehoord over het verrichte technisch onderzoek aan de monstertruck van verdachte. Ook moet hij worden gehoord over de vraag of verdachte juist heeft gehandeld in de gegeven omstandigheden, waarbij in elk geval de beschikbare ruimte voor het uitvoeren van de stunt, de risico’s die dat met zich brengt en de eventuele normen die binnen de beroepsgroep gelden voor het uitvoeren van een dergelijke stunt in aanmerking moeten worden genomen.
5. Het verzoek tot het horen van [persoon 5] wordt afgewezen. Niet gebleken is dat [persoon 5] over enige deskundigheid op het gebied van monstertrucks beschikt. Het hof acht het horen van [persoon 5] derhalve niet van belang voor enig in deze strafzaak te nemen beslissing. Naar het oordeel van het hof wordt verdachte door afwijzing van het verzoek redelijkerwijs niet in zijn verdediging geschaad.
Het hof zal de raadsheer-commissaris de opdracht geven om alvorens [persoon 1] , [persoon 3] en [persoon 4] te horen hun deskundigheid op het gebied van monstertrucks nader te toetsen, alsmede om na te gaan of er anderszins beletsels zijn voor hun ondervraging als deskundige. Hierbij moet in aanmerking worden genomen of de relatie die deze personen met verdachte hebben, hun optreden als deskundige in de weg kan staan.
Ook dienen [persoon 1] , [persoon 3] en [persoon 4] in te stemmen om als deskundige gehoord te worden, waarbij zij zich dienen te houden aan de door de raadsheer-commissaris te geven aanwijzingen, waaronder geheimhouding.
Indien de deskundigen niet aan de hiervoor genoemde voorwaarden voldoen, staat het de raadsheer-commissaris vrij om alsnog van het horen van deze personen af te zien.
Voorafgaand aan de verhoren dienen aan [persoon 1] , [persoon 3] en [persoon 4] het forensisch onderzoek en de camerabeelden van het ongeval ter beschikking te worden gesteld.

BESLISSING

Het hof:
Wijst toe het verzoek tot het horen als deskundige, onder de hiervoor genoemde voorwaarden en voorbehouden, van:
- [persoon 1] , geboren op [1979] , wonende te [woonplaats] ;
- [persoon 3] , wonende te [woonplaats]
;
- [persoon 4] , geboren op [1969] , wonende te [plaats] te Duitsland, [adres] .
Stelt de stukken hiertoe in handen van de raadsheer-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in dit hof.
Wijst het verzoek tot het horen van [persoon 2] en [persoon 5] af.
Bepaalt dat het onderzoek zal worden hervat tegen een nog nader te bepalen terechtzitting.
Beveelt de oproeping van de verdachte tegen het nog nader te bepalen tijdstip, met tijdige kennisgeving daarvan aan de raadsman van de verdachte en aan de benadeelde partijen.
Aldus gewezen door
mr. F.A.M. Bakker, voorzitter,
mr. H.M.E. Tebbenhoff Rijnenberg en mr. M.E. van Wees, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. C.J. Broersma, griffier,
en op 22 mei 2017 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mrs. Tebbenhoff Rijnenberg en Van Wees zijn buiten staat dit tussenarrest mede te ondertekenen.