Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in het principaal hoger beroep,
de man,
de vrouw,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 16 mei 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de alimentatieverplichtingen van een man en vrouw na hun echtscheiding. De man en vrouw zijn de ouders van twee kinderen, waarvan de jongste bij de man woont. De rechtbank Midden-Nederland had eerder op 20 april 2016 de partneralimentatie voor de vrouw vastgesteld op € 395,- per maand en de kinderalimentatie voor de jongste op € 186,- per maand. De man ging in hoger beroep tegen deze beschikking, waarbij hij de behoefte en draagkracht van de vrouw betwistte. De vrouw ging in incidenteel hoger beroep, waarbij zij een hogere partneralimentatie vroeg.
Het hof heeft vastgesteld dat de man zijn verzoek om wijziging van de kinderalimentatie met ingang van 1 januari 2017 heeft onderbouwd, omdat de jongste bij hem is gaan wonen. Het hof heeft de kinderalimentatie met ingang van die datum op € 96,- per maand vastgesteld. Wat betreft de partneralimentatie heeft het hof geoordeeld dat de vrouw in de periode van 27 januari 2016 tot en met 31 december 2016 geen behoefte had aan een bijdrage van de man, en heeft het verzoek van de vrouw tot vaststelling van partneralimentatie voor die periode afgewezen. Met ingang van 1 januari 2017 heeft het hof de partneralimentatie vastgesteld op € 743,- per maand. Tevens is bepaald dat de vrouw het teveel betaalde aan de man dient terug te betalen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
Deze uitspraak benadrukt de noodzaak om de alimentatieverplichtingen te herzien na wijziging van de omstandigheden, zoals de woonplaats van de kinderen en de financiële situatie van beide ouders. Het hof heeft daarbij de draagkracht van beide partijen zorgvuldig gewogen en de behoefte van de kinderen en de vrouw in aanmerking genomen.