Uitspraak
1.[appellant] ,
[appellant],
[appellante],
[appellanten],
[geïntimeerde] ,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.De beoordeling van de grieven en de vordering
grief VII).
vermeerderingvan [appellanten] geweigerd. Die eisvermeerdering ziet op de aansprakelijkheid van [geïntimeerde] voor beweerdelijk in 21 januari 2014 opgetreden schade als gevolg van een gebrekkige extra aansluiting van de septictank op het riool (halverwege de rioleringsbuis). Met
grief VIIIwordt daartegen opgekomen.
Grief IIkomen [appellanten] op tegen de afwijzing van hun reconventionele vordering tot terugbetaling van € 16.673,67. Die vordering was gebaseerd op de hiervoor verworpen (primaire) stelling dat partijen een vaste prijsafspraak hebben gemaakt. In zoverre deelt de grief het lot van de hiervoor besproken grieven. Zoals hierna nog zal blijken, betekent dit echter niet dat die vordering geheel moet worden afgewezen.
Grief VImoet stranden: de bewijsopdracht van [geïntimeerde] stelling dat hij [appellanten] keer op keer heeft gewezen op de prijsverhogingen ten opzichte van de indicatieve totaalprijs die voortvloeien uit nadere wensen tot aanpassing van de overeengekomen bouwwerkzaamheden, is gegeven voor het geval dat [geïntimeerde] in het opgedragen bewijs niet zou slagen en uit zou moeten worden gegaan van een vaste aanneemsom. Aan die voorwaarde is niet voldaan, zodat de vraag of [geïntimeerde] in dat bewijs is geslaagd in dit hoger beroep niet aan de orde kan komen, althans niet in de door de rechtbank bedoelde zin. Hierna zal die vraag bij de beoordeling van grief VII namelijk nog wel relevant blijken te zijn.
grief VIIaangevoerd. Het hangt van de omstandigheden van het geval af of de in de e-mail van 8 februari 2011 gegeven prijsindicatie als een richtprijs is op te vatten. De al besproken bewijsmiddelen leiden inderdaad tot die conclusie. Daarbij is met name van belang dat de door [geïntimeerde] gebruikte bewoordingen 'Totaalprijs incl. BTW' door [appellanten] als een richtprijs konden worden opgevat, nu niets is gesteld of gebleken dat in een andere richting wijst. Dat betekent dat de prijs niet hoger kan liggen dan € 113.300,- inclusief btw, tenzij [geïntimeerde] [appellanten] zo tijdig mogelijk voor de waarschijnlijkheid van een verdere overschrijding heeft gewaarschuwd, om hem de gelegenheid te geven het werk alsnog te beperken of te vereenvoudigen. Die constatering brengt het hof terug bij de bewijsopdracht die de kantonrechter - zij het in een iets ander verband - al heeft gegeven: het bewijs van de stelling dat [geïntimeerde] [appellanten] heeft gewezen op de prijsverhogingen ten opzichte van de indicatieve totaalprijs die voortvloeien uit nadere wensen tot aanpassing van de overeengekomen bouwwerkzaamheden.
€2.034,- (4,5 punten x tarief II)
€ 768,-(2 punten x tarief I)
€1.737,- (1,5 punten x tarief II)
2.548,78
De beslissing