Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 mei 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de machtiging tot gesloten jeugdhulp voor de 14-jarige [verzoeker]. De gemeente Smallingerland had een verzoek ingediend voor een machtiging tot gesloten jeugdhulp, welke eerder door de kinderrechter was verleend. Het hof verwijst naar de beschikking van de rechtbank Noord-Nederland van 12 april 2017, waarin een spoedmachtiging was verleend. De ouders van [verzoeker] hebben ingestemd met het verblijf van hun zoon in een gesloten accommodatie, gezien zijn problematische gedrag en de noodzaak van zorg. Tijdens de mondelinge behandeling op 11 mei 2017 zijn zowel [verzoeker] als zijn ouders en vertegenwoordigers van het college aanwezig geweest.
Het hof heeft de procedure en de ingediende stukken beoordeeld, waaronder het beroepschrift en de verweerschriften. Het hof concludeert dat de gemeente heeft voldaan aan de formele eisen voor het indienen van een verzoek tot gesloten jeugdhulp. De ouders hebben ingestemd met de gesloten plaatsing, en het hof heeft vastgesteld dat er sprake is van ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen bij [verzoeker]. Hij vertoonde onaanvaardbaar gedrag, waaronder drugsgebruik en agressie, en had zich eerder onttrokken aan hulpverlening. Het hof oordeelt dat de gesloten plaatsing noodzakelijk is om te voorkomen dat [verzoeker] zich aan de benodigde zorg onttrekt.
De beslissing van het hof is om de beschikking van de kinderrechter te bekrachtigen, waarbij het hof de noodzaak van de gesloten jeugdhulp bevestigt. De gronden voor de opneming en het verblijf in een gesloten accommodatie zijn aanwezig, en het hof heeft geoordeeld dat de termijn van de machtiging niet kan worden verkort totdat de benodigde onderzoeken zijn afgerond.