4.2De vrouw verzoekt het hof (naar het hof begrijpt:) de bestreden beschikking te vernietigen en opnieuw rechtdoende primair de man niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzoeken dan wel zijn verzoeken af te wijzen en voorts te bepalen dat de man gehouden is uitvoering te geven aan de inhoud van de overeenkomst van 7/21 december 2012 op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,- per dag dat de man daarmee in gebreke blijft, althans te bepalen dat:
- de man jaarlijks - met ingang van 2016 - € 1.000,- aan zoon [D] voldoet;
- de man maandelijks € 800,- aan de vrouw dient te voldoen (naar het hof begrijpt:) als bijdrage in de kosten van haar levensonderhoud;
- de vrouw levenslang het recht van gebruik van de woning aan de [a-straat] 15 te [A] heeft, zonder dat zij daarvoor een gebruiksvergoeding verschuldigd is.
Subsidiair verzoekt de vrouw, in het geval het hof tussen partijen de echtscheiding uitspreekt:
- te bepalen dat de man gehouden is om met ingang van de datum van inschrijving van de echtscheiding in de registers van de burgerlijke stand maandelijks, steeds bij wijze van vooruitbetaling, een bijdrage in de kosten van levensonderhoud van de vrouw te betalen van € 1.500,- per maand, te vermeerderen met de wettelijke rente in geval van niet tijdige betaling en per 1 januari van ieder jaar te vermeerderen met de wettelijke indexering, voor het eerst per 1 januari 2017, althans:
- te bepalen dat de man gehouden is om met ingang van de datum van inschrijving van de echtscheiding in de registers van de burgerlijke stand maandelijks, steeds bij wijze van vooruitbetaling, een bijdrage in de kosten van levensonderhoud van de vrouw te betalen van € 1.075,- bruto per maand, te vermeerderen met de wettelijke rente in geval van niet tijdige betaling en per 1 januari van ieder jaar te vermeerderen met de wettelijke indexering, voor het eerst per 1 januari 2017;
- te bepalen dat de man per 1 januari 2016, maandelijks, waar nog mogelijk steeds bij wijze van vooruitbetaling te voldoen, een bijdrage verschuldigd is in het levensonderhoud van zijn zoon [D] van € 262,25 per maand, althans € 1.000,- per jaar, te vermeerderen met de wettelijke rente in geval van niet tijdige betaling en per 1 januari van ieder jaar te vermeerderen met de wettelijke indexeringen als bedoeld in artikel 1:402a BW;
- te bepalen dat de financiële afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden van partijen bij overeenkomst van 21 december 2012 (gedateerd 7 december 2012) is vastgesteld en dat de man gehouden is tot nakoming van deze overeenkomst, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,- per keer dat de man daarmee in gebreke blijft;
- te bepalen dat de vrouw het recht van gebruik heeft van de (voormalige) echtelijke woning van partijen aan de [a-straat] 15 te [A] , ook na het overlijden van de man en zonder dat zij daarvoor een gebruiksvergoeding verschuldigd is, althans bevoegd is de bewoning en het gebruik van de bij de woning aan de [a-straat] 15 te [A] en tot de inboedel daarvan behorende zaken gedurende 6 maanden na de inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand voort te zetten, zonder dat zij daarvoor een gebruiksvergoeding verschuldigd is.