Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
(zaaknummer rechtbank C/18/163047 / FA RK 15-4623)
verzoeker in hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- een journaalbericht van mr. Visser van 13 januari 2017 met productie(s);
- een journaalbericht van mr. Schippers van 10 april 2017 met productie(s); en
- een journaalbericht van mr. Visser van 10 april 2017 met productie(s).
3.3. De vaststaande feiten
- [B] , geboren te [A] [in] 2003;
- [C] , geboren te [A] [in] 2007.
€ 25,- per kind per maand en de uitkering tot levensonderhoud van de vrouw op nihil te stellen.
I. te verklaren voor recht dat de man nog € 657,66 aan de vrouw verschuldigd is in het
kader van achterstallige kinderalimentatie en € 2.191,75 aan achterstallige
partneralimentatie;
II. te bepalen dat als de man de in punt I genoemde bedragen niet binnen twee weken na
de in deze te geven beschikking aan de vrouw overmaakt, de man over dit bedrag rente
verschuldigd zal zijn vanaf de datum van de beschikking tot aan de datum van
algehele voldoening.
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
(al dan niet tijdelijk) liquiditeitsproblemen had, had hij deze kunnen opvangen met de opbrengst van de verkoop. Met het oog op zijn onderhoudsverplichtingen had het naar het oordeel van het hof op de weg gelegen van de man een zo hoog mogelijke opbrengst te genereren.
6. Slotoverwegingen
7.De beslissing
27 september 2016 waarvan beroep;