Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 15 juni 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de wijziging van het gezag over twee minderjarige kinderen, geboren in 2007 en 2009. De moeder, verzoekster in hoger beroep, had eerder bij de rechtbank Overijssel verzocht om alleen met het ouderlijk gezag over de kinderen te worden belast, nadat de vader naar China was verhuisd en moeilijk bereikbaar was. De rechtbank had dit verzoek afgewezen, maar de moeder ging in hoger beroep.
Tijdens de mondelinge behandeling op 18 mei 2017 was de vader niet verschenen, ondanks dat hij hiertoe was opgeroepen. De moeder heeft aangetoond dat zij de vader moeilijk kon bereiken en dat hij zijn verantwoordelijkheden als ouder niet nakwam. Het hof heeft vastgesteld dat de onbereikbaarheid van de vader een belemmering vormt voor het gezamenlijk uitoefenen van het gezag. De vader had zijn plichten als ouder verzaakt en de moeder was niet in staat om belangrijke beslissingen over de kinderen in overleg met hem te nemen.
Het hof oordeelde dat het in het belang van de kinderen noodzakelijk was om het gezamenlijk gezag te beëindigen en heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd. De moeder werd per direct alleen belast met het ouderlijk gezag over de kinderen. Het hof benadrukte het belang van contact tussen de vader en de kinderen, maar concludeerde dat de huidige omstandigheden dit niet toelieten. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.