Ter beoordeling hiervan worden de volgende feiten vastgesteld.
Na een informeel verzoek van 31 mei 2012 tot medewerking aan de wijziging van het bestemmingsplan en een formeel verzoek van 4 juni 2012 heeft het college van burgemeester en wethouders op 7 augustus 2012 positief beslist op het principeverzoek en onder meer besloten dat een bestemmingsplanprocedure kon worden gestart, hetgeen bij brief van 13 augustus 2012 aan [appellant] is meegedeeld.
Op 31 juli 2012 is het rapport Verkennend bodemonderzoek van Linge Milieu uitgebracht. Dit was openbaar en lag bij de gemeente ter inzage in opdracht van de vorige eigenaar/verkoper van de boerderij.
In augustus 2012 is het ontwikkelingsplan
“ [naam zorgboerderij] , Zorgboerderij te [plaatsnaam] , ‘Zo kan het ook’”opgesteld (productie IV, bijlage 2, tabblad A).
ADCIM heeft op 12 augustus 2012 deelonderzoeken naar de gemeente opgestuurd (wat betreft archeologie, flora en fauna, watertoets, verkennend bodemonderzoek, asbestinventarisatie, verkeerseffecten, luchtkwaliteitsonderzoek, geurcirkels en externe veiligheid).
Op een voortgangsbespreking van 15 november 2012 heeft [appellant] geopperd dat [geïntimeerde] alleen met het project zou verdergaan met een andere financier en dat [geïntimeerde] [appellant] de kosten zou vergoeden.
Op 15 november 2012 heeft Van den Heuvel Ontwikkeling & Beheer BV (verder: Van den Heuvel) in opdracht van [appellant] een toelichting op het bestemmingsplan geschreven (productie IV, bijlage 2, tabblad P).
Per e-mail van 22 november 2012 (productie 12 bij conclusie van antwoord) heeft [appellant] aan [geïntimeerde] bericht te hebben besloten dat hij niet meer aan het project zou meewerken.
Het oorspronkelijke voorontwerp bestemmingsplan heeft vanaf 30 november 2012 bij de gemeente ter inzage gelegen.
Per e-mail van 26 maart 2013 heeft de gemeente [geïntimeerde] aangeschreven over het vertrek van [appellant] uit het tot stilstand gekomen project en meegedeeld:
“Verder graag vermelden of u nu nog gebruik kunt maken van de bestaande bestemmingsplanstukken en deelonderzoeken. En indien u deze stukken niet mag gebruiken op welke wijze u dit dan gaat oplossen en hoeveel tijd daarmee gemoeid is. Dit laatste om een beeld te krijgen van het moment dat het ontwerpbestemmingsplan gereed kan worden opgeleverd voor de terinzagelegging.”
Bij brief van 3 april 2013 (productie IV, bijlage 1, tabblad A) heeft [geïntimeerde] aan de gemeente onder meer bericht:
“Gaande weg het traject is er echter een zakelijk conflict ontstaan tussen [appellant] en ondergetekende, waarbij [appellant] zich teruggetrokken heeft uit het project. Het project wordt nu ongewijzigd door de maatschap [geïntimeerde] -Wilstra (ondergetekende en echtgenote) (…) voortgezet.
(…)Dhr. [appellant] heeft ons echter inmiddels (…) laten weten dat wij geen gebruik mogen maken van de bestaande bestemmingsplan stukken en deelonderzoeken. (…) hebben wij toch besloten de onderzoeken op zeer korte termijn (maximaal enkele weken) over te doen en de bestemmingsplanstukken verder door een ander bureau te laten verzorgen. Zolang de nieuwe stukken nog niet voorhanden zijn gebruiken we de oude stukken en onderzoeken. Ons inziens hoeft het project hierdoor geen vertraging op te lopen. (…)”.
Op 23 april 2013 heeft de gemeente ingestemd met de afhandeling van de inspraakreacties en is daarmee de weg vrij gemaakt om na oplevering van de planstukken het ontwerp bestemmingsplan ter inzage te leggen.
Op 18 juli 2013 is het ontwikkelingsplan
“ [naam zorgboerderij] , Zorgboerderij te [plaatsnaam] , ‘Zo kan het ook’”opgesteld (productie VII bij akte na tussenarrest).
Op 18 juli 2013 heeft Arco Architecten in opdracht van [geïntimeerde] een toelichting op het bestemmingsplan geschreven (productie IV, bijlage 1, tabblad E).
Op 16 augustus 2013 is een aangepast ontwerpbestemmingsplan voor zes weken ter inzage gelegd.