ECLI:NL:GHARL:2017:5996

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
11 juli 2017
Publicatiedatum
12 juli 2017
Zaaknummer
21-002323-15
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplichtigheid aan hennepkwekerijen, valsheid in geschrift en gewoontewitwassen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 11 juli 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte was beschuldigd van medeplichtigheid aan twee hennepkwekerijen, valsheid in geschrift en gewoontewitwassen van een geldbedrag van ongeveer €340.000. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank, waarin hij was veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. Het hof heeft de zaak behandeld op de terechtzittingen van 11 januari 2017 en 27 juni 2017, en heeft de vordering van de advocaat-generaal in overweging genomen.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte niet-ontvankelijk is in het hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de vrijspraak van feit 1. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd voor zover dit aan het oordeel van het hof onderworpen was, en heeft de verdachte opnieuw veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. De verdachte is vrijgesproken van de tenlasteleggingen van het telen van hennep, maar is wel schuldig bevonden aan de andere feiten, waaronder valsheid in geschrift en gewoontewitwassen.

De rechtbank heeft overwogen dat de verdachte betrokken was bij het huren van panden voor de hennepkwekerijen en het regelen van energievoorzieningen, wat voldoende bewijs opleverde voor medeplichtigheid. De verdachte heeft geen verantwoordelijkheid genomen voor zijn daden en heeft eerder strafbare feiten gepleegd. Het hof heeft rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure, wat heeft geleid tot een verlaging van het onvoorwaardelijke deel van de straf. De verbeurdverklaring van in beslag genomen goederen is uitgesteld vanwege een conservatoir beslag. Het hof heeft de verdachte uiteindelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, met een voorwaardelijk deel van 8 maanden.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-002323-15
Uitspraak d.d.: 11 juli 2017
TEGENSPRAAK

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 27 februari 2015 met parketnummer 18-630444-11 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [adres 1] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 11 januari 2017, 27 juni 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake het ten laste gelegde onder 2 subsidiair, 3 subsidiair, 4, 5 en 6 primair tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren en verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen voorwerpen.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. W. Boonstra, naar voren is gebracht.

Ontvankelijkheid van het hoger beroep

Verdachte is niet-ontvankelijk in het hoger beroep voor zover dat is ingesteld tegen de vrijspraak van feit 1 primair en subsidiair.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.
Verdachte is door de rechtbank - voor zover in hoger beroep aan de orde - veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren ter zake het bewezenverklaarde onder 2 primair, 3 subsidiair, 4, 5 en 6 primair.

De tenlastelegging

Voor zover in hoger beroep aan de orde, is aan verdachte - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - tenlastegelegd dat:
feit 2 primair:
hij in of omstreeks de periode van 1 juni 2011 tot en met 11 oktober 2011 te [plaats 1] , in elk geval in de gemeente [gemeente 1] , tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan het [adres 2] ) ongeveer 1454, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
feit 2 subsidiair:
een of meer (onbekend gebleven) personen in of omstreeks de periode van 1 juni 2011 tot en met 11 oktober 2011 te [plaats 1] , in elk geval in de gemeente [gemeente 1] , tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad (in een pand aan het [adres 2] ) ongeveer 1454, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte in of omstreeks de periode van 1juni 2011 tot en met 11 oktober 2011, in de gemeente(n) [gemeente 2] en/of [gemeente 1] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door onder meer - zich voor te doen als/uit te geven voor [huurder] , de huurder van voornoemd pand en/of - het opgeven en/of gebruiken en/of ter beschikking stellen van zijn, verdachtes telefoonnummer als het telefoonnummer van die [huurder] en/of - het betalen van de huur van voornoemd pand vanaf de bankrekening met nummer [rekeningnummer] op naam van het bedrijf [bedrijf 1] en/of - het regelen van een energieaansluiting voor voornoemd pand op naam van [energiecontactrant] en/of - het regelen van een wateraansluiting voor voornoemd pand op naam van [huurder] en/of - zich voor te doen als/uit te geven voor [energiecontactrant] , energiecontractant voor voornoemd pand en/of - het valselijk opmaken en/of overleggen van een verklaring vorige verhuurder;
feit 3 primair:
hij in of omstreeks de periode van 1januari 2011 tot en met 31 januari 2012, te [plaats 2] , in elk geval in de gemeente [gemeente 3] , tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres 3] ) ongeveer 963, althans een (groot) aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
feit 3 subsidiair:
een of meer (onbekend gebleven) personen in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 januari 2012 te [plaats 2] , in elk geval in de gemeente [gemeente 3] , tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad (in een pand aan de [adres 3] ) ongeveer 963, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 januari 2012, in de gemeente(n) [gemeente 2] , en/of [gemeente 3] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door onder meer - het regelen van een energieaansluiting en/of wateraansluiting voor voornoemd pand op naam van [naam 1] en/of - het opgeven en/of gebruiken en/of ter beschikking stellen van zijn, verdachtes telefoonnummer als het telefoonnummer van die [naam 1] en/of - het betalen van de elektriciteitsrekening van voornoemd pand vanaf de bankrekening met nummer [rekeningnummer] op naam van het bedrijf [bedrijf 1] ;
feit 4:
(verantwoordingsformulier PGB-AWBZ 2011, pag. 1506) hij op of omstreeks 18 januari 2012, althans in of omstreeks de maand januari 2012, in de gemeente [gemeente 4] en/of in de gemeente [gemeente 5] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een (ten name van [naam 2] gesteld) verantwoordingsformulier PGB-AWBZ 2011 - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft verdachte valselijk op dat formulier vermeld of doen vermelden dat - zakelijk weergegeven - over de periode waarover dat formulier betrekking had, te weten de periode van 1 juli 2011 tot en met 31 december 2011, die [naam 2] een bedrag van 4300,- euro had betaald aan diens zorgverlener(s), en/of (vervolgens) dat formulier heeft ondertekend met een handtekening die door moest gaan voor de handtekening van die [naam 2] , zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
feit 5:
hij in of omstreeks de periode van 1 december 2010 tot en met 31 januari 2012, in de
gemeente [gemeente 2] . althans in Nederland, meermalen, op verschillende tijdstippen. althans
eenmaal, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of
meer geschriften, te weten
- een of meer betreffende [naam 3] , en/of
- een of meer werkgeversverklaringen betreffende [naam 4] , en/of
- een werkgeversverklaring betreffende [naam 5] en/of
- een werkgeversverklaring betreffende [naam 6]
zijnde (een) geschrift(en) die/dat bestemd waren/was om tot bewijs van enig feit te dienen
- valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft verdachte valselijk op die/dat
formulier(en) vermeld dat — zakelijk weergegeven —
- dat genoemde [naam 3] en/of [naam 4] en/of [naam 5] en/of [naam 6]
werknemer(s) waren/was bij het bedrijf [bedrijf 1] , en/of
- dat die [naam 3] en/of die [naam 4] en/of die [naam 5] en/of die [naam 6]
een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd had(den) of waren/was aangesteld in vaste
dienst bij dat bedrijf [bedrijf 1] , en/of
- dat die [naam 3] en/of die [naam 4] en/of die [naam 5] en/of die [naam 6]
bij dat bedrijf [bedrijf 1] een bruto jaarsalaris van respectievelijk €36.000,- ( [naam 3] )
en/of € 39.600,- ( [naam 4] ) en/of € 53,426,40 ( [naam 5] ) en/of een
vakantietoeslag van respectievelijk € 2880,- ( [naam 3] ) en/of € 2750,- ( [naam 4] )
en/of € 3168,- ( [naam 4] ) en/of € 4.274,11 ( [naam 5] ) genoten/genoot, althans
een (hoger(e) en/of ander(e)) bruto jaarsalaris en/of vakantietoeslag genoten/genoot dan
die [naam 3] en/of die [naam 4] en/of die [naam 5] en/of die [naam 6] in
werkelijkheid bij dat bedrijf [bedrijf 1] genoten/genoot,
en/of die/dat formulier(en) heeft ondertekend, zulks met het oogmerk om die/dat
geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
feit 6 primair:
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2011, in de gemeente [gemeente 5] en/of elders in Nederland en/of in de bondsrepubliek Duitsland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers hebben/heeft verdachte en/of verdachtes mededader(s), een of meer voorwerpen, te weten - een of meer geldbedragen tot een totaal van ongeveer 340.436,- euro, althans een of meer geldbedragen, en/of - de woning [adres 4] te [gemeente 5] en/of de woning/het perceel [adres 5] te [gemeente 5] en/of (een gedeelte van) de gelden waarmee die woning(en)/dat perceel was/waren gefinancierd, en/of - een auto (VW Beetle, gekentekend [kenteken 1] ), en/of - een auto (VW Passat, gekentekend [kenteken 2] ), en/of - een motorboot (Sunbird 171) verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, althans van (een of meer van) genoemde voorwerpen, gebruik gemaakt, terwijl verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren/was uit enig misdrijf;
feit 6 subsidiair:
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2011, in de gemeente [gemeente 5] en/of elders in Nederland en/of in de bondsrepubliek Duitsland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer voorwerpen, te weten - een of meer geldbedragen tot een totaal van ongeveer 340.436,- euro, althans een of meer geldbedragen, en/of - de woning [adres 4] te [gemeente 5] en/of de woning/het perceel [adres 5] te [gemeente 5] en/of (een gedeelte van) de gelden waarmee die woning(en)/dat perceel was/waren gefinancierd, en/of - een auto (VW Beetle, gekentekend [kenteken 1] ), en/of - een auto (VW Passat, gekentekend [kenteken 2] ), en/of - een motorboot (Sunbird 171) heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, althans van (een of meer van) genoemde voorwerpen, gebruik gemaakt, terwijl verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren/was uit enig misdrijf.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Vrijspraak

Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het onder 2 primair en 3 primair tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Niet bewezen kan worden dat verdachte zelf hennep heeft geteeld. De door verdachte verrichtte handelingen, te weten het huren van een pand en/of het regelen van de energievoorziening voor dat pand, zijn van onvoldoende gewicht om deze te kunnen aanmerken als het medeplegen van het telen van hennep. Daarom zal verdachte worden vrijgesproken van dat onder 2 primair en 3 primair tenlastegelegde medeplegen van het telen van hennep.

Overweging met betrekking tot het bewijs

Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Het hof overweegt daarbij in het bijzonder het volgende.
Feit 2 subsidiair en 3 subsidiair (medeplichtigheid aan telen hennep)
Verdachte is door de makelaar die het pand in [plaats 1] , waarin de hennepkwekerij is aangetroffen, heeft verhuurd herkend als zijnde de persoon die zich heeft voorgedaan als [huurder] en onder die naam een huurcontract heeft afgesloten voor dat pand. Het hof heeft geen enkele reden om aan de betrouwbaarheid van deze herkenning te twijfelen, mede gelet op de omstandigheid dat onder verdachte documenten zijn aangetroffen op naam van [huurder] die zijn gebruikt bij het aangaan van de huurovereenkomst.
Getuige [getuige] heeft verklaard dat verdachte hem heeft gevraagd een energiecontract te leveren met betrekking tot het pand in [plaats 2] op naam van [naam 1] met daarbij het telefoonnummer van verdachte. Deze [naam 1] blijkt een niet-bestaand persoon te zijn. Ook in dit pand is later een hennepkwekerij aangetroffen.
Door het bedrijf van verdachte zijn enkele huurbetalingen gedaan met betrekking tot dit pand. Verdachte heeft verklaard dat hij de enige persoon binnen zijn bedrijf is die betalingen verricht.
Gelet hierop is bewezen dat verdachte betrokken is bij het huren van de panden en het voorzien van deze panden van energie. Het verweer van verdachte dat hij geen enkele betrokkenheid heeft gehad bij deze panden, maar dat andere personen toegang hebben gehad tot zijn kantoor en daar documenten hebben achter gelaten met betrekking tot deze panden, is op geen enkele wijze aannemelijk gemaakt door verdachte. Het hof hecht daarom geen enkel geloof aan zijn verklaring hieromtrent.
Door het aannemen van een valse naam bij het aangaan van de huur en het afsluiten van energiecontracten op een valse naam heeft verdachte een dwaalspoor gecreëerd met geen enkel ander doel dan om te verhullen dat zich in de panden onoorbare zaken afspeelden, namelijk het kweken van hennep, waarmee het (voorwaardelijk) opzet van verdachte op het gronddelict en op zijn medeplichtigheid daaraan wettig en overtuigend is bewezen.
Feit 4: PGB fraude
Verdachte heeft erkend dat hij het in de tenlastelegging genoemde formulier heeft ingevuld en dat de inhoud daarvan niet klopt omdat door zijn bedrijf geen zorg is verleend aan de PGB-houder. Daarmee is de valsheid gegeven. Verdachte wist dat het document bedoeld was om in te dienen bij de instantie die het PGB zou uitbetalen. Het feit kan daarom wettig en overtuigend worden bewezen.
Feit 6 primair:
Uit de uitgebreide kasopstelling (UKO 1) blijkt dat een bedrag van afgerond € 340.000,- dat door verdachte is uitgegeven niet kan worden verklaard met het legale inkomen van verdachte en zijn partner. Verdachte heeft die verklaring evenmin ter zitting gegeven. Gelet op de omvang van het onverklaarde bedrag aan uitgaven, de hiervoor bewezenverklaarde andere strafbare feiten en de afwezigheid van een plausibele verklaring zijdens verdachte kan het niet anders zijn dan dat dit bedrag van misdrijf afkomstig is.
Het verweer van verdachte dat ten onrechte geen rekening is gehouden met de omstandigheid dat de geldbedragen die hij ontving in verband met de [bedrijf 2]-facturen niet in zijn vermogen zijn gevloeid, omdat hij deze geldbedragen direct na ontvangst contant heeft opgenomen en uitbetaald aan de heer [betrokkene] wordt verworpen.
In de berekening van het vermogen van verdachte aan de hand van de hiervoor genoemde UKO 1 zijn de [bedrijf 2]-facturen inderdaad noch aan de ontvangstenkant noch aan de uitgavenkant meegerekend. Naar het hof begrijpt is het verweer erop gericht de ontvangsten en de (aan die ontvangsten gelijke) uitgaven wél als legale inkomsten- en uitgavenpost mee te rekenen. Afgezien van overige aspecten geldt dat het vermelden van zowel de ontvangsten als de - aan die ontvangsten gelijke - uitgaven niet leidt tot een groter of kleiner onverklaarbaar verschil. Het verweer strandt daarop.
Voor het overige heeft verdachte slechts opgemerkt dat het berekende bedrag "niet kan kloppen". Dat is niet aan te merken als een deugdelijk onderbouwde betwisting. De UKO 1 is tot stand gekomen op basis van een gedegen onderzoek in de administratie van verdachte. Het hof zal daarom uitgaan van de juistheid van het op basis van dat onderzoek berekende bedrag van € 340.436,-.
Verdachte heeft dit geldbedrag van zijn bankrekening opgenomen en/of uitgegeven. Daarmee heeft hij zich schuldig gemaakt aan gewoontewitwassen van dit door hem en/of anderen illegaal verdiende geld. Dit witgewassen bedrag is vermengd met het legale inkomen van verdachte. Aldus kan diens gehele vermogen als besmet worden aangemerkt. Gevolg daarvan is dat ook de tenlastegelegde en met uit dat besmette vermogen afkomstige middelen verworven auto's en boot zijn aan te merken als witgewassen voorwerpen.
Voor de in de tenlastegelegging opgenomen verdenking van het witwassen van twee huizen ligt dat anders omdat deze buiten de tenlastegelegde periode vallen. Van dit onderdeel wordt daarom vrijgesproken.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2 subsidiair, 3 subsidiair, 4, 5 en 6 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
feit 2 subsidiair:
een of meer (onbekend gebleven) personen in de periode van 1 juni 2011 tot en met 11 oktober 2011 te [plaats 1] , tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig hebben gehad (in een pand aan het [adres 2] ) ongeveer 1454, hennepplanten en/of delen daarvan, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte in de periode van 1 juni 2011 tot en met 11 oktober 2011, in Nederland, opzettelijk gelegenheid en/of middelen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door onder meer - zich voor te doen als/uit te geven voor [huurder] , de huurder van voornoemd pand en
- het opgeven en/of gebruiken en/of ter beschikking stellen van zijn, verdachtes telefoonnummer als het telefoonnummer van die [huurder] en
- het betalen van de huur van voornoemd pand vanaf de bankrekening met nummer [rekeningnummer] op naam van het bedrijf [bedrijf 1] en
- het regelen van een energieaansluiting voor voornoemd pand op naam van [energiecontactrant] en
- het regelen van een wateraansluiting voor voornoemd pand op naam van [huurder] en
- zich voor te doen als/uit te geven voor [energiecontactrant] , energiecontractant voor voornoemd pand en
- het valselijk opmaken en/of overleggen van een verklaring vorige verhuurder;
feit 3 subsidiair:
een of meer (onbekend gebleven) personen in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 januari 2012 te [plaats 2] , tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig hebben gehad (in een pand aan de [adres 3] ) ongeveer 963 hennepplanten en/of delen daarvan, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte in de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 januari 2012 in elk geval in Nederland, opzettelijk gelegenheid en/of middelen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door onder meer
- het regelen van een energieaansluiting en/of wateraansluiting voor voornoemd pand op naam van [naam 1] en
- het opgeven en/of gebruiken en/of ter beschikking stellen van zijn, verdachtes telefoonnummer als het telefoonnummer van die [naam 1] en/of
- het betalen van de elektriciteitsrekening van voornoemd pand vanaf de bankrekening met nummer [rekeningnummer] op naam van het bedrijf [bedrijf 1] ;
feit 4:
hij in de maand januari 2012 in Nederland, een (ten name van [naam 2] gesteld) verantwoordingsformulier PGB-AWBZ 2011 - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt, immers heeft verdachte valselijk op dat formulier vermeld of doen vermelden dat - zakelijk weergegeven - over de periode waarover dat formulier betrekking had, te weten de periode van 1 juli 2011 tot en met 31 december 2011, die [naam 2] een bedrag van 4300,- euro had betaald aan diens zorgverlener, zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
feit 5:
hij in de periode van 1 december 2010 tot en met 31 januari 2012, in Nederland, meermalen, op verschillende tijdstippen geschriften, te weten
- werkgeversverklaringen betreffende [naam 3] , en
- werkgeversverklaringen betreffende [naam 4] , en
- een werkgeversverklaring betreffende [naam 5] en
- een werkgeversverklaring betreffende [naam 6]
zijnde (een) geschrift(en) die/dat bestemd waren/was om tot bewijs van enig feit te dienen
- valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft verdachte valselijk op die
formulieren vermeld - zakelijk weergegeven -
- dat genoemde [naam 3] en [naam 4] en [naam 5] en [naam 6]
werknemers waren bij het bedrijf [bedrijf 1] , en
- dat die [naam 3] en die [naam 4] en die [naam 5] en die [naam 6]
een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd hadden of waren aangesteld in vaste
dienst bij dat bedrijf [bedrijf 1] , en
- dat die [naam 3] en die [naam 4] en die [naam 5] en die [naam 6]
bij dat bedrijf [bedrijf 1] een bruto jaarsalaris van respectievelijk € 36.000,- ( [naam 3] )
en/of € 39.600,- ( [naam 4] ) en/of € 53,426,40 ( [naam 5] ) en/of een
vakantietoeslag van respectievelijk € 2880,- ( [naam 3] ) en/of € 2750,- ( [naam 4] )
en/of € 3168,- ( [naam 4] ) en/of € 4.274,11 ( [naam 5] ) genoten, en die formulieren heeft ondertekend, zulks met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
feit 6 primair:
hij in de periode van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2011, in Nederland, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft verdachte, voorwerpen, te weten
- geldbedragen tot een totaal van ongeveer 340.436,- euro, , en/of
- een auto (VW Beetle, gekentekend [kenteken 1] ), en
- een auto (VW Passat, gekentekend [kenteken 2] ), en
- een motorboot (Sunbird 171) verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, althans van (een of meer van) genoemde voorwerpen, gebruik gemaakt, terwijl verdachte wist dat bovenomschreven voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 2 subsidiair en 3 subsidiair bewezen verklaarde levert op telkens:
medeplichtigheid aan opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
Het onder 4 bewezen verklaarde levert op:
valsheid in geschrift.
Het onder 5 bewezen verklaarde levert op:
valsheid in geschrift, meermalen gepleegd.
Het onder 6 primair bewezen verklaarde levert op:
van het plegen van witwassen een gewoonte maken.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Het hof heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen -en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een deels onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van de hierna aan te geven duur leiden- dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een reeks misdrijven.
Verdachte heeft zich als medeplichtige begeven in de hennepteelt, heeft valsheid in geschrifte gepleegd en heeft een groot geldbedrag dat van misdrijf afkomstig was witgewassen.
Met uitzondering van het ten laste gelegde onder 5 heeft verdachte geen enkele verantwoordelijkheid genomen voor zijn handelen.
Uit een verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 24 mei 2017 blijkt dat hij eerder is veroordeeld ter zake van strafbare feiten, waaronder valsheid in geschrift.
Gelet op de hoeveelheid feiten en de ernst daarvan dient een onvoorwaardelijke gevangenisstraf te worden opgelegd van substantiële omvang.
Verdachte heeft ter zitting van het hof verklaard dat hij zich - net als in de bewezenverklaarde periode- nog steeds bezig houdt met de onroerendgoedhandel. In een poging verdachte ervan te weerhouden dat hij zich wederom zal begeven in het circuit van hennepkwekerijen zal een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk worden opgelegd.
In eerste aanleg is de redelijke termijn overschreden met meer dan een jaar. Ook in hoger beroep is sprake van een overschrijding van de redelijke termijn (bijna 4 maanden).
Gelet daarop zal het onvoorwaardelijke deel van de straf met twee maanden worden verlaagd en omgezet worden in een voorwaardelijke deel.

Beslag

De advocaat-generaal heeft verbeurdverklaring van de in beslag genomen auto's en boot gevorderd. Op die goederen ligt echter een conservatoir beslag ten behoeve van verhaal bij een eventueel toegewezen ontnemingsvordering. Gelet daarop zal nu niet tot verbeurdverklaring worden overgegaan.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 14a, 14b, 14c, 48, 57, 63, 225 en 420ter van het Wetboek van Strafrecht. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 1 primair en 1 subsidiair ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2 primair en 3 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 2 subsidiair, 3 subsidiair, 4, 5 en 6 primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 2 subsidiair, 3 subsidiair, 4, 5 en 6 primair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
30 (dertig) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
8 (acht) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door
mr. T.M.L. Wolters, voorzitter,
mr. W.P.M. ter Berg en mr. T.H. Bosma, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. E.M. Mulder, griffier,
en op 11 juli 2017 ter openbare terechtzitting uitgesproken.