In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 4 juli 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het gezag van de vader over zijn vier kinderen, na een langdurige en ernstige echtscheidingsstrijd. De vader, die in hoger beroep ging tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Noord-Nederland, verzocht het hof om de bestreden beschikking te vernietigen en het verzoek van de raad tot beëindiging van zijn gezag af te wijzen. De raad voor de kinderbescherming en de gecertificeerde instelling (GI) hebben het verzoek van de vader bestreden en verzocht om bekrachtiging van de eerdere beschikking.
De procedure in eerste aanleg had plaatsgevonden in de rechtbank Noord-Nederland, waar de kinderen sinds 20 augustus 2013 onder toezicht waren gesteld van de GI. De kinderen zijn na de scheiding van de ouders in 2012 meerdere keren uithuisgeplaatst en hebben te maken gehad met een onrustige thuissituatie, wat heeft geleid tot de diagnose van posttraumatische stress-stoornis (PTSS) bij de kinderen. Het hof oordeelde dat de vader niet in staat was om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van de kinderen te dragen, en dat de situatie van de kinderen ernstig bedreigd werd door de voortdurende strijd tussen de ouders.
Het hof concludeerde dat de aanvaardbare termijn waarbinnen de vader in staat geacht kon worden om zijn verantwoordelijkheden te hernemen, verstreken was. De vader had in het verleden weliswaar voor de kinderen gezorgd, maar de voortdurende conflicten en de onrust in hun leven maakten het onmogelijk voor hem om de zorg voor de kinderen op een verantwoorde manier te dragen. Het hof heeft de bestreden beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarmee het gezag van de vader over de kinderen werd beëindigd en de moeder alleen belast bleef met het gezag.