In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 15 augustus 2017, gaat het om de toelaatbaarheid van een eiswijziging in hoger beroep. Appellanten, [appellant1] en [appellant2], hebben gezamenlijk de eigendom van een woning en hebben een huurovereenkomst gesloten met de geïntimeerden, [geïntimeerde1] en [geïntimeerde2]. De huurovereenkomst liep van 1 mei 2011 tot 1 mei 2016. Appellant1 heeft de huur opgezegd met als reden dringend eigen gebruik. De geïntimeerden hebben deze opzegging betwist en de zaak is in eerste aanleg aanhangig gemaakt.
In hoger beroep hebben appellanten hun eis gewijzigd, wat door de geïntimeerden werd betwist. De rolraadsheer heeft overwogen dat de eiswijziging niet in strijd is met de goede procesorde, omdat deze tijdig is ingediend en niet leidt tot onredelijke vertraging of bemoeilijking van de verdediging. De rolraadsheer heeft benadrukt dat het wettelijk stelsel het mogelijk maakt dat het hof als feitelijke instantie recht doet op de gewijzigde eis. De bezwaren van de geïntimeerden tegen de eiswijziging zijn verworpen, en de zaak is verwezen naar de rol voor verdere procedure.
De rolraadsheer concludeert dat de eiswijziging van appellanten toelaatbaar is en dat de geïntimeerden voldoende gelegenheid hebben om zich te verweren tegen de gewijzigde vordering. De beslissing van het hof is dat de bezwaren van de geïntimeerden tegen de eiswijziging worden verworpen, en de zaak wordt voortgezet.