Uitspraak
[appellant],
[geïntimeerde],
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 22 augustus 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verdeling van de ontbonden huwelijksgemeenschap tussen partijen, die in 1990 te Spanje met elkaar zijn gehuwd. De rechtbank Midden-Nederland had eerder op 23 maart 2016 de vordering van de appellant tot vaststelling van de verdeling van de ontbonden huwelijksgemeenschap en toedeling van de echtelijke woning aan hem afgewezen. De appellant, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.C.M. Montessori, heeft in hoger beroep gevraagd om vernietiging van dit vonnis en toewijzing van zijn vordering. De geïntimeerde is niet verschenen in de procedure, waardoor verstek is verleend.
Het hof heeft vastgesteld dat partijen gezamenlijk een woning hebben verworven, die onder de gemeenschap van aanwinsten valt, en dat de appellant recht heeft op de verdeling van deze gemeenschap. Het hof heeft geoordeeld dat de onroerende zaak aan de appellant moet worden toegedeeld, met de verplichting om de hypotheekschuld te dragen en de geïntimeerde te ontslaan uit haar verplichtingen. De appellant heeft ook de polis van levensverzekering die aan de hypotheek is gekoppeld gevorderd. Het hof heeft de vordering van de appellant toegewezen, met enkele aanpassingen, en de proceskosten gecompenseerd, zodat elk van partijen de eigen kosten draagt.
De beslissing van het hof houdt in dat de appellant de woning en de polis van levensverzekering toegewezen krijgt, en dat de geïntimeerde binnen drie weken na betekening van het arrest moet meewerken aan de levering van haar aandeel in de woning. Het arrest is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het hof heeft het meer of anders gevorderde afgewezen.