In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 7 september 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ondercuratelestelling van betrokkene, die lijdt aan de ziekte van Alzheimer. De officier van justitie had verzocht om betrokkene onder curatele te stellen en [de curator] als curator te benoemen. [verzoekster], de echtgenote van betrokkene, heeft verweer gevoerd en verzocht om zelf tot curator benoemd te worden. Het hof heeft vastgesteld dat betrokkene wilsonbekwaam is en dat de maatregel van curatele gerechtvaardigd is, maar heeft ook geconcludeerd dat de eerder afgegeven volmacht van betrokkene aan [verzoekster] toereikend is voor de vermogensrechtelijke belangen. Het hof heeft echter geconstateerd dat er problemen zijn geweest met de behartiging van niet-vermogensrechtelijke belangen, wat aanleiding gaf om ambtshalve een mentorschap in te stellen. [verzoekster] is benoemd tot mentor, omdat zij de persoon is die het meest nabij betrokkene staat. Het hof heeft ook kritiek geuit op de gang van zaken rond de indiening van het verzoekschrift door de officier van justitie, die niet voorafgaand overleg heeft gepleegd met de familie van betrokkene. De beschikking van de kantonrechter is vernietigd en het hof heeft de nieuwe beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard.