Over het al of niet overeenkomen tijdens het overleg op 26 februari 2013 van een verplichting van Glassolutions tot betaling van € 115.000,- aan Unispace hebben de getuigen de volgende verklaringen afgelegd:
Getuige [de bouwkundige] :
“Ik heb niet direct informatie gekregen van deelnemers aan het overleg tussen Unispace, Glassolutions en Semcoglass over het al of niet maken van een afspraak van betaling aan Unispace door Glassolutions.”
Getuige [de projectleider] :
“Partijen hebben uiteindelijk afgesproken de aluminium profielen niet te vervangen en de schade vast te stellen op € 117.000,-. De glasplaten zouden ter beschikking worden gesteld door Semcoglass.
Het was de bedoeling dat het geld aan Unispace zou worden betaald, omdat deze de herstelwerkzaamheden zou uitvoeren. [notuliste] heeft notulen gemaakt van de bespreking. Daaruit zou de afspraak moeten blijken.”
Getuige [de directeur] :
“Tijdens het overleg hebben wij vastgesteld dat het niet nodig was om de aluminium frames te vervangen. Het schadebedrag is vastgesteld op € 115.000,-. De Duitse schaderegelaar moest terug naar Duitsland om daar een akkoord te vragen. Verder zijn er geen afspraken gemaakt.
Na afloop van die vergadering heb ik [X] even aangeschoten en tegen hem gezegd dat wij het bedrag van € 115.000,- zouden verrekenen met het openstaande saldo van vorderingen die Glassolutions op Unispace had van € 155.000,-. Dat heb ik later meermalen telefonisch herhaald. Ik heb het ook aansluitend schriftelijk bevestigd.
U vraagt mij of nog ter sprake is gekomen dat op het moment van het maken van de afspraak de herplaatsingskosten nog niet waren gemaakt. Ik antwoord dat wij het daarover niet hebben gehad. Er was slecht glas geleverd en er moest nieuw glas opnieuw worden geplaatst. De kosten daarvan hebben wij gezamenlijk vastgesteld: dit is het, niet meer, niet minder. Zodra wij het geld van de verzekeraar zouden ontvangen, zouden wij dat verrekenen met de openstaande posten van Unispace. Als wij geen vorderingen zouden hebben gehad op Unispace, zouden wij dat bedrag, denk ik, hebben overgemaakt, ook als de herstelkosten nog niet waren gemaakt. Het is toen echter niet aan de orde geweest dus ik heb er toen niet over nagedacht.
Ik vermoed dat de afspraken van de vergadering in februari 2014 tussen partijen zijn vastgelegd. Ik kan me op dit moment geen brief herinneren waarin dat staat.”