Naar het oordeel van het hof kan uit een door de vrouw in het geding gebrachte WhatsApp-conversatie tussen de man en zijn zoon worden afgeleid dat de man zich bewust was van het feit dat het toe-eigenen van de accu's niet werd getolereerd en werd gezien als diefstal. In dit WhatsApp-gesprek, dat plaatsvond op de dag dat de man door zijn werkgever is aangesproken op zijn gedrag, is namelijk het volgende tussen de man en zijn zoon gezegd:
Man: Lig er denk ik uit gesnapt voor het meenemen van oude batt
Zoon: Kan ik je bellen?
Man: Nee zit nog bij de heren, maar lig er denk ik wel uit.
Komen ze makkelijk van me af
Zoon: Wat een gelul! Je deed het toch niet alleen?
Man: Maar dat ga ik niet zeggen
Zoon: Je bent verlinkt!
Man: Schijnbaar wel, en hebben ze beelden
Dat ik met batt liep
Zoon: Nou en? Zijn toch oude accu's?
Slaat nergens op.
Man: Ja inderdaad maar wordt wel gezien als diefstal
(...)
Man: Heb gezegd dat het een paar
honderd euro was en het held(het hof leest: geld)
hard
nodig had (lieg ik niets aan)
Uit de reactie van de zoon zou kunnen worden afgeleid dat er meer mensen waren die accu's meenamen maar dit is naar het oordeel van het hof onvoldoende bewijs voor de stelling van de man dat het gedoogd werd, temeer nu de man in hetzelfde bericht aangeeft dat hij niet gaat vertellen dat meer mensen de accu's meenamen, wat zijn stelling dat het gedoogd zou worden juist tegenspreekt. Hetzelfde geldt voor de e-mail van zijn werkgever van
11 februari 2016 aan het personeel waarin wordt medegedeeld dat de werkgever zich genoodzaakt heeft gezien de man naar huis te sturen. Daaropvolgend wordt in een e-mail van 24 maart 2016 van [B] aan het personeel als reden voor het ontslag van de man genoemd dat de man niet handelde volgens een van de belangrijke kernwaarden van het bedrijf: "Uncompromising Ethics". Ook dit impliceert dat de man iets heeft gedaan dat volgens de binnen het bedrijf geldende normen niet door de beugel kon. Gelet op de gemotiveerde en onderbouwde stellingen van de vrouw, had het op de weg van de man gelegen om deze stellingen gemotiveerd en met stukken onderbouwd te weerleggen. De man had bijvoorbeeld zijn arbeidsdossier, alle gevoerde correspondentie betreffende zijn ontslag en/of verklaringen van meerdere ex-collega's over het (gedogen van het) meenemen van accu's in het geding kunnen brengen, maar heeft dit nagelaten.
Voor zover de man heeft gesteld dat [B] het voorval heeft aangegrepen om hem te kunnen ontslaan, heeft de man dit eveneens onvoldoende onderbouwd. Daarbij is het hof van oordeel dat als dit al het geval zou zijn, de man [B] door zijn onprofessionele handelen hiertoe gelegenheid heeft gegeven. De man had een goedbetaalde leidinggevende functie binnen het bedrijf en had zich dienen te onthouden van dergelijk gedrag. Ook de enkele stelling dat nadien de arbeidsovereenkomst tussen [B] en de man met wederzijds goedvinden in de vorm van een beëindigingsovereenkomst is beëindigd, leidt bij gebreke aan overige stukken niet tot een ander oordeel. Immers, aan deze keuze kunnen eveneens andere (financiële) belangen ten grondslag hebben gelegen. De vrouw heeft in dit kader bovendien terecht aangevoerd dat als het klopt wat de man zegt hij zich tegen zijn ontslag had kunnen verzetten en dat tevens van hem gevergd had mogen worden.