In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 28 september 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de hoofdverblijfplaats en zorgregeling van de minderjarige [de minderjarige1], geboren in 2010, na de scheiding van haar ouders. De vader en moeder hebben gezamenlijk het gezag over [de minderjarige1]. De vader heeft in hoger beroep verzocht om de hoofdverblijfplaats van [de minderjarige1] bij hem te bepalen en om vervangende toestemming voor inschrijving op de school in [A]. De moeder, die met [de minderjarige1] naar [B] is verhuisd, heeft in incidenteel hoger beroep verzocht om een onderzoek door de raad voor de kinderbescherming. Het hof heeft vastgesteld dat de ouders in een verstoorde relatie verkeren en dat de huidige woonsituatie van [de minderjarige1] bij de moeder stabiel is. Het hof heeft geoordeeld dat het in het belang van [de minderjarige1] is om haar hoofdverblijfplaats bij de moeder te laten en heeft de verzoeken van de vader afgewezen. Tevens is [de minderjarige1] onder toezicht gesteld van de Jeugdbescherming Gelderland voor de duur van een jaar, met de opdracht aan de raad om een onderzoek in te stellen naar de zorgregeling tussen de vader en [de minderjarige1].