Uitspraak
[appellant],
[geïntimeerde],
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden diende, betreft het een hoger beroep inzake de verrekening krachtens huwelijkse voorwaarden tussen twee voormalige echtgenoten. Het hof heeft op 3 oktober 2017 arrest gewezen, waarbij het eerdere vonnis van de rechtbank van 4 juni 2014 gedeeltelijk is vernietigd. De zaak draait om de waardebepaling van een woning en percelen grond, waarbij deskundigen zijn ingeschakeld om de actuele waarde in het economisch verkeer vast te stellen. De deskundige heeft de waarde van de woning vastgesteld op € 175.000,- en de waarde van de percelen op € 277.000,-, met als peildatum 11 februari 2011. Beide partijen hebben ingestemd met de waardebepaling van de percelen, maar [geïntimeerde] heeft bezwaren geuit tegen de waardebepaling van de woning. Het hof heeft de bezwaren van [geïntimeerde] verworpen en de waardebepaling van de deskundige overgenomen. Uiteindelijk is bepaald dat [appellant] € 25.480,- aan [geïntimeerde] moet betalen, terwijl [geïntimeerde] € 13.750,- aan [appellant] moet vergoeden, resulterend in een saldo van € 11.730,- dat [appellant] aan [geïntimeerde] moet voldoen. De kosten van de procedure zijn gecompenseerd, waarbij beide partijen de helft van de kosten van het deskundigenonderzoek dragen.