Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[appellant],
h.o.d.n. SKO [geïntimeerde] ,
[geïntimeerde],
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
Hij heeft daartoe gesteld dat [geïntimeerde] onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld door bij het verhelpen van de verstopping met de steel van een bezem hard in de afvoer te porren, waardoor de buis is beschadigd.
[appellant] heeft daarop, in aanvulling op enkele door hem al eerder in de procedure overgelegde schriftelijke verklaringen, enkele getuigen laten horen, waaronder zichzelf.
In contra-enquête heeft [geïntimeerde] zichzelf en [C] laten horen.
4.4. De beoordeling van de grieven en de vordering
grief 1komt [appellant] op tegen de feitenvaststelling en de weergave van de standpunten van partijen door de kantonrechter. Volgens [appellant] heeft de kantonrechter de feiten en de standpunten te beperkt weergegeven. Die grief faalt.
Daargelaten dat [appellant] niet (duidelijk) heeft toegelicht wat er ontbreekt aan de feitenvaststelling en de weergave van de standpunten, heeft hij bij die grief geen belang nu het hof zelf de feiten heeft vastgesteld en de standpunten van partijen (in eerste aanleg) heeft weergegeven, waarbij wordt opgemerkt dat - voor zover van belang - hieronder nog aanvullend feiten en/of stellingen in de beoordeling zullen worden betrokken.
grief 2klaagt [appellant] erover dat de kantonrechter de bewijslast op hem heeft gelegd. Volgens [appellant] had aan [geïntimeerde] het bewijs opgedragen dienen te worden van zijn stelling dat hij alleen met de hand vuil en plastic heeft verwijderd. [appellant] stelt zich op het standpunt dat dit een zelfstandig dan wel bevrijdend verweer betreft waarvan [geïntimeerde] de bewijslast draagt.
grieven 3 tot en met 6richten zich alle tegen de bewijswaardering door de kantonrechter en lenen zich voor gezamenlijke behandeling. Zij leggen in volle omvang de vraag voor of [appellant] het bewijs heeft geleverd dat [geïntimeerde] het gat in de afvoerbuis heeft veroorzaakt door daar met een bezemsteel in te porren.
b.) hij heeft een verstopping geconstateerd van een afvoerbuis die zich bevond boven de door [appellant] gehuurde ruimte;
c.) hij heeft werkzaamheden verricht om die verstopping te verhelpen;
d.) die werkzaamheden hebben erin geresulteerd dat het water weer werd afgevoerd;
e.) de afvoerleiding was echter beschadigd (gat), waardoor dat water lekkage heeft veroorzaakt bij [appellant] ;
f.) die beschadiging aan de buis komt, zoals [appellant] heeft aangevoerd en [geïntimeerde] heeft bevestigd, overeen met schade die ontstaat indien met de stok van een bezemsteel in de afvoerbuis gepord wordt. Enige andere mogelijke oorzaak van de beschadiging is niet naar voren gebracht;
g.) bij het verrichten van de werkzaamheden op het dak maakte [geïntimeerde] gebruik van een bezem;
h.) [D] heeft als getuige verklaard dat, toen hij na de ontdekking van de waterschade in de door [appellant] gehuurde ruimte bezig was om de schade te beperken, twee mensen de ruimte binnen kwamen. [D] verklaart vervolgens:
“Ik vroeg hen wat er gebeurd was. Een van de twee zei dat ze met de achterkant van een bezemsteel te hard in een afvoerbuis hadden zitten beuken/porren”;
: “dat hadden we vooraf beter kunnen controleren”, maar dat doet geen afbreuk aan de verklaring van [D] ; uit niets blijkt dat de verklaringen van [D] en [appellant] betrekking hebben op dezelfde uitlating. Dat maakt het zeer wel mogelijk dat [geïntimeerde] en/of [C] niet gelijkluidend tegenover [D] en [appellant] heeft/hebben verklaard. Dat is op zichzelf ook niet vreemd of ongeloofwaardig.
De vraag of buitengerechtelijke incassokosten zijn verschuldigd zal daarom worden beoordeeld naar het rapport BGK-integraal. Wil er sprake zijn van afzonderlijk voor
.Het hof is niet gebleken dat daarvan sprake is. Uit de gedingstukken blijkt echter niet meer dan van een herhaalde aanmaning. Daarvoor kunnen de proceskosten geacht worden een vergoeding in te sluiten. De vordering van [appellant] tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten wordt derhalve afgewezen.
grief 7, die strekt tot vernietiging van de proceskostenveroordeling in eerste aanleg, slaagt.
5.5. De slotsom
€ 50,-
€ 1.350,-(4,5 punten x tarief € 300,- per punt)