In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant, die op 30 september 2015 het beroep van de betrokkene tegen een administratieve sanctie ongegrond verklaarde. De betrokkene had een sanctie van € 216,- opgelegd gekregen voor het overschrijden van de maximumsnelheid op autosnelwegen met 25 km/u, gepleegd op 20 september 2014 op de A2 te 's-Hertogenbosch. De gemachtigde van de betrokkene stelde dat de snelheidsmeting onjuist was en dat de betrokkene erop mocht vertrouwen dat hem een lagere sanctie zou worden opgelegd, zoals vermeld in de aankondiging van beschikking. Het hof oordeelt dat de kantonrechter heeft miskend dat de betrokkene recht had op een hoorplicht, aangezien geen van de uitzonderingen van artikel 7:17 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing was. Het hof vernietigt de beslissing van de kantonrechter en de beslissing van de officier van justitie, en verklaart het beroep tegen de inleidende beschikking gedeeltelijk gegrond. Het sanctiebedrag wordt aangepast naar € 205,-, en het teveel aan zekerheid van € 11,- wordt aan de betrokkene gerestitueerd. Tevens wordt de advocaat-generaal veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene, vastgesteld op € 495,-.